Pachydermoperiostose
codeert voor 15-hydroxyprostaglandine dehydrogenase
(HPDG), het enzym dat prostaglandines in de cel afbreekt.
Het
SLCO2A1
-gen codeert voor de prostaglandine
transporter, die prostaglandines de cel in transporteert om
te worden afgebroken door HPDG.
4,17
Het is nog niet bekend
welke prostaglandines de verschillende symptomen van
pachydermoperiostose veroorzaken.
·
·
Erfelijkheid
Pachydermoperiostose wordt autosomaal
dominant overgeërfd met een opvallend variabele expressie.
Het is mogelijk dat er ook een autosomaal recessieve en
zelfs een X-gebonden overerving bestaat.
13
Synoniemen en variant
·
·
Synoniemen
--
Primaire (idiopathische) of familiaire hypertrofische
osteoartropathie (HOA);
--
Syndroom van Touraine-Solente-Golé.
·
·
Variant
--
Secundaire hypertrofische osteoartropathie
Deze
verworven variant komt veel vaker voor en heeft in
de meerderheid van de gevallen als onderliggende
oorzaak een (occult) longcarcinoom. Aandoeningen van
hart, bloedvaten, longen, lever en darmen kunnen ook
hypertrofische osteoartropathie veroorzaken. Secundaire
hypertrofische osteoartropathie is reversibel en verdwijnt
geheel na genezing van de onderliggende ziekte.
Diagnose
·
·
Klinische diagnose
In de meeste gevallen stelt een
internist, reumatoloog of dermatoloog de
diagnose. De minimale criteria waarop de diagnose
pachydermoperiostose met zekerheid kan worden
gesteld, zijn de combinatie van trommelstokvingers met
het typische beeld van ossificerende periostitis op een
röntgenfoto van één van de onderbenen. Het röntgenbeeld
is vrijwel diagnostisch. Een moeilijk probleem bij
pachydermoperiostose is de grote variatie in expressie
van de verschillende symptomen. Trommelstokvingers
komen regelmatig voor zonder enig ander symptoom
van pachydermoperiostose. Omgekeerd komt periostitis
soms voor zonder trommelstokvingers. Ook de combinatie
van gewrichtsklachten en trommelstokvingers zonder
periostitis is mogelijk. Deze grote variabiliteit in expressie
bemoeilijkt soms het stellen van de diagnose. Het
verdient daarom aanbeveling om altijd familieleden van
de patiënt bij het onderzoek te betrekken. Kinderen van
patiënten met pachydermoperiostose kunnen ook typische
pachydermoperiostose klachten krijgen, met of zonder
trommelstokvingers of periostitis.
·
·
Differentiaal diagnose
Pachydermoperiostose wordt
regelmatig verward met reumatoïde artritis en soms met
acromegalie. Het lijkt ook op het zeldzame Camurati-
Engelmann syndroom.
·
·
Genetische diagnose
Na het stellen van de klinische
diagnose kan een klinisch geneticus door middel van
genetische analyse onderzoeken of er sprake is van een
mutatie in het
HPGD
- of
SLCO2A1
-gen. De (huis)arts kan de
patiënt hiervoor naar een klinisch geneticus verwijzen (zie
Consultatie en verwijzing).
Beloop en prognose
·
·
Pachydermoperiostose begint tijdens het eerste levensjaar
of gedurende de puberteit. De indruk bestaat dat patiënten
die symptomen ontwikkelen tijdens het eerste levensjaar
een
HPGD
-mutatie hebben en dat patiënten bij wie de eerste
klachten in de pubertijd ontstaan, een
SLCO2A1
-mutatie
hebben.
4
Tijdens het verdere beloop wisselen exacerbaties
en rustigere perioden elkaar af. Door de grote variatie is
het beloop moeilijk te voorspellen. In de meeste gevallen
nemen de klachten geleidelijk iets af. Voor zover bekend
leidt pachydermoperiostose niet tot rolstoelafhankelijkheid.
Niettemin kunnen patiënten de rest van hun leven
behoorlijk last hebben van de aandoening.
·
·
Patiënten kunnen blijvende beperkingen ontwikkelen,
waarbij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vaak
voorkomt. De levensverwachting is normaal.
13
3