Previous Page  14 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 14 / 21 Next Page
Page Background

Parkinsonismen

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame

aandoening als een parkinsonisme.

12,22

·

·

Benader de patiënt op korte termijn actief, zodra de

diagnose bekend is.

·

·

Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

·

·

Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

·

·

Vraag na welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn

over een taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

·

·

Bespreek de verwachtingen van de patiënt ten aanzien

van de huisarts. Hoe loopt de communicatie en wat kan de

huisarts de patiënt bieden? Stel zo nodig verwachtingen

bij.

·

·

Vraag actief na bij de patiënt wie de hoofdbehandelaar is in

het ziekenhuis.

22

·

·

Pas indien het hoofdbehandelaarschap is overgedragen de

contactgegevens aan. Vraag naar eventuele veranderingen

in de afspraken met betrekking tot de taakverdeling.

·

·

Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij sommige

zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een regievoerend

arts, die de coördinatie en inhoudelijk overzicht heeft

en proactief optreedt. Voor volwassenen kan het één

van de verschillende specialisten zijn. Soms is de

hoofdbehandelaar tevens regievoerend arts, maar niet

altijd.

22

·

·

Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van de

HASP-richtlijn .

·

·

Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent

voor de patiënt, tenzij anders afgesproken met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (onder andere

de huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend kan

zijn met de patiënt en vooral met de speciale kenmerken

en omstandigheden (zie Specifieke aandachtspunten).

·

·

Behandel/begeleid/verwijs bij medische klachten of

problemen zonder specifieke ziektegebonden risico’s,

tenzij anders afgesproken met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts. Indien de relatie tussen de klachten

en de aandoening onduidelijk is, neem contact op met

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg dat u kennis heeft van de effecten van de aandoening

op andere klachten of behandelingen (zie Specifieke

aandachtspunten). Overleg bij twijfel met de behandelend

arts.

·

·

Let op de extra ziektegebonden risico’s en attendeer de

patiënt daarop (zie Specifieke aandachtspunten).

·

·

Verwijs door naar de juiste hulpverleners bij complicaties,

bij voorkeur na afstemming met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts.

Specifieke aandachtspunten

·

·

Vermoeidheid

Vermoeidheid (fysiek en mentaal) komt veel

voor.

·

·

Dagstructuur

Voor parkinsonismepatiënten is het van

groot belang om structuur in hun dag te hebben. Een vast

dagschema kan hierbij helpen.

·

·

Beweging

Beweging is bevorderlijk, stimuleer dit zo veel

mogelijk. Bij bedlegerigheid en weinig bewegen is het

risico op trombo-embolische complicaties, decubitus en

obstipatie verhoogd. Een fysiotherapeut of ergotherapeut

kan advies geven over aangepast bewegen. Voor praktische

tips kunnen patiënten terecht bij de Parkinson Vereniging

(zie

Consultatie en verwijzing

).

·

·

Risicofactoren hart- en vaatziekten

Bij vasculair

parkinsonisme is strikte regulering van de traditionele

risicofactoren voor hart- en vaatziekten belangrijk (zie

NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement )

.

·

·

Medicatie

Sommige parkinsonismepatiënten zijn

bijzonder gevoelig voor bijwerkingen van medicatie

en herstellen hier moeizaam van. Het is belangrijk dat

de patiënt medicatie op vaste tijdstippen neemt/krijgt

om schommelingen in effect te voorkomen. Dit is ook

van belang bij opname in een zieken- of verpleeghuis.

Eventueel kan de mantelzorger daar de medicatie ook

toedienen. Een deel van de patiënten reageert slecht op

andere medicatie, ook wanneer bijvoorbeeld op een ander

(generiek) merk overgestapt wordt.

·

·

Noodgevallen

Maak een duidelijk plan voor noodgevallen,

zoals een acuut ernstige stridor en verstikking door

verslikken of niet kunnen wegslikken van slijm. Bespreek

dit met de patiënt en de mantelzorger. Infecties kunnen

zeer snel fulminant verlopen. Het kan zinvol zijn dat de

patiënt antibiotica en prednison thuis op voorraad heeft.

Instrueer de patiënt en partner goed over de tekenen van

een infectie en wanneer te starten met de medicatie. Bij

vergevorderde ziekte kan de patiënt er bewust voor kiezen

om alleen een ondersteunende behandeling te krijgen,

zonder antibiotica. Bespreek de wensen met betrekking tot

wel of niet reanimeren met de patiënt.

·

·

Communicatie

Bij het voortschrijden van de ziekte nemen

de communicatiemogelijkheden steeds verder af, onder

andere door motorische en cognitieve beperkingen. Dit

is moeilijk voor de patiënt, maar zeker ook voor diens

naaste(n). Het vraagt ook extra vaardigheden van de

huisarts. In de communicatie moeten gesprekspartners

12

A

andachtspunten voor de huisarts