Parkinsonismen
9
Behandeling
·
·
Algemeen
Er is geen curatieve behandeling voor de in
deze brochure beschreven parkinsonismen (PSP, MSA,
CBD en vasculair parkinsonisme). De behandeling is vooral
symptomatisch en ondersteunend. Behandeling met
medicatie vindt vaak plaats op basis van ‘trial-and-error’
en wordt per patiënt op maat aangepast.
·
·
Multidisciplinair team
De neuroloog en/of huisarts
zijn het eerste aanspreekpunt. Er wordt onder andere
samengewerkt met de fysiotherapeut, logopedist,
ergotherapeut, diëtist, revalidatiearts, uroloog en/
of seksuoloog. Een parkinsonverpleegkundige kan de
patiënt en diens naasten belangrijke ondersteuning
bieden. Veel patiënten hebben baat bij behandeling in een
gespecialiseerd revalidatiecentrum. ParkinsonNet is een
landelijk netwerk van zorgverleners die gespecialiseerd
zijn in het behandelen en begeleiden van patiënten met de
ziekte van Parkinson en parkinsonismen (zie
Consultatie en verwijzing ).
Bewegingsstoornissen
·
·
Bewegingsarmoede en rigiditeit
Fysiotherapie is de
meest geschikte behandelmethode.
De meeste patiënten reageren niet of slechts tijdelijk op
levodopa. Om te bepalen of levodopa effectief is, moet de
behandeling tenminste drie maanden geprobeerd worden
met een dosering van minimaal 1000 mg levodopa per
dag. Bijwerkingen als orthostatische hypotensie, dystonie,
hyperseksualiteit en dyskinesieën kunnen voorkomen.
Misselijkheid kan bestreden worden met domperidon
(maximaal 3 dd 10 mg, met ECG-controle vanwege een
verhoogd risico op verlengde QT-intervallen). Wanneer de
patiënt overstapt op een ander dopaminergicum, hoeft de
levodopa niet eerst afgebouwd te worden.
Amantadine verbetert bij een deel van de MSA- en PSP-
patiënten de motorische klachten, meestal tijdelijk.
Bijwerkingen als droge mond, obstipatie en verwardheid
komen regelmatig voor. Bij staken van amantadine na
langdurig gebruik moet langzaamworden afgebouwd.
Amitriptyline, SSRI’s, dopamine-agonisten, noradrenergica
en GABA-erge medicatie kunnen bewegingsstoornissen
verminderen.
·
·
Tremor
Adviseer de patiënt uitlokkende factoren te
vermijden, zoals stress, roken, alcohol en koffie.
Levodopa, dopamine-agonisten, amantadine,
clonazepam, oxazepam en niet-selectieve bètablokkers
als propranolol kunnen tremoren verminderen.
Anticholinergica en chirurgische ingrepen als mediale
pallidotomie (waarbij een opzettelijke beschadiging
aangebracht wordt in het deel van de hersenen dat de
bewegingscontrole regelt) en ‘deep brain stimulation’ zijn
niet effectief.
·
·
Cerebellaire ataxie
Fysiotherapie en/of revalidatie
zijn de meest geschikte behandelmethode.
Verschillende medicijnen zijn off-label getest,
voornamelijk in kleine, niet-gerandomiseerde studies. Lage
doses clonazepam en N-acetylcysteïne zijn bij sommige
patiënten effectief bij het bestrijden van een cerebellaire
intentietremor. Ook propranolol, vitamine E, baclofen
of amantadine zijn bij sommige patiënten effectief,
meestal matig. Buspiron heeft soms een positief effect op
ataxie in de armen. Gabapentine kan ataxie, oscillopsie
(schommelend beeld bij hoofdbewegingen) en dysarthrie
verbeteren.
·
·
Myoclonieën
Valproïnezuur, clonazepam, levetiracetam
en piracetam kunnen myoclonieën bij CBD verminderen.
·
·
Dystonie
Fysiotherapie, al dan niet met taping, kan
dystonie verminderen.
Injecties met botulinum A toxine kunnen lokale dystonie
verminderen, zoals bijvoorbeeld bij blepharospasme en
retrocollis (krampachtige achterwaartse flexie van de nek).
Een belangrijke bijwerking van injecties in de nek is het
verergeren van slikklachten.
Anticholinergica, amantadine, dopamine-agonisten,
spierverslappers en tetrabenazine kunnen dystonie
verlichten.
Een nekkraag en ondersteuners op de rolstoel kunnen
ondersteuning bieden.
·
·
Camptocormie (voorwaartse flexie van de romp)
Fysiotherapie, eventueel in combinatie met specifieke
ortheses, kan camptocormie verminderen, evenals het
dragen van een rugzak.
Bij sommige MSA-patiënten helpt levodopa. Injecties met
botulinum A toxine in de musculi recti abdominii zijn bij
sommige patiënten effectief.
·
·
Valpreventie
Fysiotherapie kan het risico op vallen
verminderen. Vaak kan een loophulpmiddel een bijdrage
leveren aan de valpreventie, zoals een verzwaard looprek
of een rollator met laser.
Een veilige omgeving is belangrijk. Zie hiervoor de
NHG- Standaard Fractuurpreventie.
Autonome dysfunctie
·
·
Orthostatische hypotensie
Orthostatische hypotensie
kan worden veroorzaakt of verergerd door het gebruik van
medicijnen, zoals antihypertensiva, diuretica, amantadine,
levodopa, dopamineagonisten, fosfodiësteraseremmers
(bijvoorbeeld sildenafil), alphablokkers, clonidine en
antidepressiva. De huisarts en/of medisch specialist past
deze medicatie indien mogelijk aan.
Adviseer de patiënt uitlokkende factoren te vermijden,
zoals plotseling opstaan, warme baden en alcohol.
Lichamelijke activiteit verhoogt de bloeddruk. Een
fysiotherapeut kan specifieke houdingen aanleren die de
bloeddruk verhogen.
B
eleid