syndroom van Turner
·
·
Lymfoedeem
Bij de geboorte is soms lymfoedeem
aanwezig, vooral aan handen en voeten. Dit vermindert
meestal in het eerste levensjaar.
·
·
Oogafwijkingen
Oogbewegingsstoornissen, strabismus,
nystagmus, refractieafwijkingen, amblyopie, cataract en
kleurenblindheid.
·
·
Maag/darmproblematiek
-- Voedingsproblemen (slikproblemen, teruggeven van
voeding) vormen een intrinsiek probleem bij SvT.
Onderstaande factoren spelen hierbij mogelijk een rol:
·
·
tragere motorische ontwikkeling;
·
·
spierzwakte;
·
·
coördinatiestoornissen;
·
·
meer tijd nodig voor nieuwe bewegingen;
·
·
soms hoog verhemelte en kleine onderkaak, waardoor
de tepel of speen niet goed kan worden gepakt;
·
·
soms ook moeilijker drinken door een aangeboren
hartafwijking met ‘dyspneu d’éffort’.
Verder komen vaker voor:
-- coeliakie;
-- licht verhoogde leverenzymwaarden op basis van
leversteatose;
-- colitis ulcerosa, primair scleroserende cholangitis (PSC)
en ziekte van Crohn;
-- coloncarcinomen.
·
·
Auto-immuunziekten
-- coeliakie;
-- auto-immuun hypothyreoïdie (Hashimoto);
-- chronisch inflammatoire darmziekten (M. Crohn, colitis
ulcerosa);
-- diabetes mellitus type 1;
-- diabetes mellitus type 2;
-- alopecia areata.
Auto-immuun hypothyreoïdie (Hashimoto) kan al ontstaan
op kinderleeftijd, meestal na het 8
e
levensjaar. Vanaf de
leeftijd van 8 jaar komt hypothyreoïdie in toenemende
frequentie voor oplopend tot een incidentie van 25-40%
op de leeftijd van 40 jaar. Hypothyreoïdie draagt bij aan
een ongunstig cardiovasculair risicoprofiel. Zie ook
NHG- Standaard Schildklieraandoeningenen
NHG-Standaard Diabetes mellitus.
·
·
Fracturen en Osteoporose
-- In het verleden ontwikkelden volwassen vrouwen
met SvT in 50-80% van de gevallen osteopenie of
osteoporose. Tegenwoordig behaalt men met hormonale
substitutietherapie goede resultaten, en is dit
percentage een stuk lager.
-- Een gestoorde botmineralisatie bij SvT wordt niet alleen
bepaald door oestrogeengebrek, maar ook door een
(onbekend) intrinsiek defect in de rijping van corticaal
bot.
-- Meisjes en vrouwen met SvT hebben een verhoogde
valneiging. Op de kinderleeftijd is de fractuurkans al
verhoogd. Mogelijk komt dit door zwakkere motorische
vaardigheden, hyperactiviteit en verminderde
concentratie/aandacht, een andere gewrichtspositie en
minder botmassa.
-- Zie ook
NHG-Standaard Fractuurpreventieen
multidisciplinaire NHG-Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie .·
·
Cognitieve, psychosociale enmotorische ontwikkeling
De meeste meisjes en vrouwen met SvT hebben een
normale intelligentie. Slechts een klein percentage heeft
een verstandelijke beperking. Leerstoornissen komen
frequent voor. Het betreft dan met name de discrepantie
tussen de performale en verbale intelligentie, ten nadele
van performaal.
De klinische problemen vormen een typisch profiel. Als
probleemgebieden worden genoemd:
-- rekenen;
-- complexe motoriek;
-- automatiseren van handelingen;
-- nieuwe taken;
-- ruimtelijk inzicht;
-- de executieve functies (zoals plannen en problemen
oplossen);
-- beoordelen van sociale situaties;
-- korte termijn geheugen;
-- informatieverwerking;
-- neuropsychologische problemen (ADD/ADHD).
Bij de analyse van schoolprestaties blijken er vaak
tempoproblemen voor te komen. Wanneer meisjes niet
overvraagd worden en voldoende tijd krijgen om zich de
leerstof eigen te maken, blijken zij de leerstof meestal wel
aan te kunnen.
Het sociaal-emotioneel functioneren past vaak niet bij de
leeftijd.
·
·
Persoonlijkheidsontwikkeling
Een aantal terugkerende
beschrijvingen van het gedrag van meisjes en vrouwen met
SvT zijn:
Sterke punten:
-- fantasierijk, vrolijk, praatgraag;
-- gedrevenheid, doorzettingsvermogen;
-- niet verslavingsgevoelig;
-- vasthoudend;
-- verbaal sterk;
-- sociaal.
Minder sterke punten:
-- performaal minder sterk;
-- onzeker/angstig, vaak laag zelfbeeld;
-- tactiel overgevoelig;
-- star;
-- contactproblemen/minder snel kunnen reageren in
sociale situaties;
5