Previous Page  12 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 25 Next Page
Page Background

syndroom van Turner

10

·

·

Seksuele voorlichting/voorlichting (in)fertiliteit

Deze

zal door het specialistisch team plaatsvinden en bestaat

uit:

-- stapsgewijze opbouw van seksuele voorlichting,

aansluitend bij de emotionele ontwikkeling van het

meisje met SvT;

-- ‘technische voorlichting’ over geslachtsorganen en

de ontwikkeling ervan, over geslachtsgemeenschap,

zwangerschap en geboorte;

-- aandacht voor het omgaan met gevoelens over de

(veelal latere) borstontwikkeling en menstruatie en de

waarschijnlijke onvruchtbaarheid (wanneer, hoe en

met wie deze informatie delen);

-- voorlichting over fysieke klachten bij geslachts-

gemeenschap (dyspareunie komt vaker voor bij

meisjes/vrouwen met SvT door vaginale droogheid, als er

sprake is van een hypo-oestrogene status/onvoldoende

substitutie of lichen sclerosis);

-- voorlichting over mogelijkheden van adoptie, pleegzorg

of eiceldonatie, indien er kinderwens is.

·

·

Preventieve verwijdering gonaden

Preventieve

verwijdering van de eierstokken wordt geadviseerd bij

vrouwen met Y-chromosomaal materiaal omdat er een

licht verhoogde kans is op een gonadoblastoom. Meestal

hebben deze vrouwen geen uiterlijke kenmerken van

virilisatie.

·

·

Voorkomen osteoporose en fracturen

Adequate

oestrogeensubstitutie leidt bij vrouwen met SvT tot

een volledig normale trabeculaire botdichtheid. Bij

bewezen osteoporose gelden de adviezen van de reguliere

osteoporose-behandeling (zie

multidisciplinaire NHG- Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie )

. In het

algemeen is voldoende calciuminname (ten minste

1.000-1.200 mg per dag), een adequate vitamine D status

en voldoende lichamelijke inspanning belangrijk. Het nut

van vitamine D-suppletie (ongeacht vitamine D-spiegel)

en bisfosfonaten is onbekend bij osteopenie in het kader

van het SvT. De botdichtheid wordt door de specialist

gecontroleerd op volwassen leeftijd, bij voorkeur na

transitie van kindergeneeskundige naar volwassenen-

zorg. Wanneer de botdichtheid normaal is, kan een

vervolgmeting worden uitgesteld tot het 40

e

-50

e

jaar of tot

het moment dat het staken van de oestrogeensubstitutie

wordt overwogen. Bij een verminderde botdichtheid wordt

de frequentie van vervolg DEXA-metingen individueel

bepaald (± 3-5 jaarlijks).

·

·

Behandeling hartafwijkingen

De meeste afwijkingen zijn

goed operabel.

--

Bicuspide aortaklep

kan leiden tot aorta stenose, wat

weer een risico geeft op aorta dilatatie, aneurysma

en/of ruptuur. De cardioloog monitort met

echocardiografie en/of MRI, indien nodig zal hij

adviseren tot operatief ingrijpen.

--

Coarctatio aorta

Na operatie van een coarctatio aorta

kan een nog aanwezige residuale obstructie leiden

tot hypertensie. Een coarctatio blijft ook na operatie

geassocieerd met een risico op aortadilatatie, -dissectie

en -ruptuur. Afhankelijk van de ernst van de obstructie is

antihypertensieve medicatie nodig en soms interventie

met katheterisatie of operatie. De cardioloog monitort

met echocardiografie en/of MRI.

--

Verwijding van de aortaboog

leidt tot een verhoogd risico

op aorta dissectie en ruptuur. De cardioloog monitort

met MRI en schrijft eventueel een bèta-blokker voor.

--

Hypertensie

De kinderarts, (kinder)cardioloog of

internist zal zoeken naar de onderliggende oorzaak

(bijvoorbeeld een nog niet geopereerde coarctatio).

Het advies is om hypertensie agressief te behandelen

(risicofactor aortadissectie). Daarbij dient een nefrogene

oorzaak van de hypertensie uitgesloten te zijn.

-- Ook na eventuele hartoperaties zijn goede controles

door de cardioloog belangrijk. Er kan opnieuw coarctatio

optreden van de aorta, of restenose van de aortaklep.

--

ECG–afwijkingen

Tachycardieën en een verlengd

QT-interval komen voor. Bij klachten schrijft de

cardioloog medicijnen voor.

·

·

Behandeling voedingsproblemen in eerste levensjaren

Dit is een specialistisch probleem. Soms is prelogopedie,

een speciale speen, of sondevoeding nodig. Bij veel spugen

door de zuigeling kan de voeding ingedikt worden met

johannesbroodpitmeel of er kan door kinderarts/huisarts/

jeugdarts een speciale dikkere zuigelingenvoeding

geadviseerd worden. Zo nodig kan de kinderarts medicatie

voorschrijven. Op de leeftijd van 1 à 2 jaar verbeteren de

meeste voedingsproblemen, zelden blijven kinderen zich

toch veel verslikken of veel spugen.

·

·

Behandeling oor- en gehoorproblemen

Gehoorverlies

heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven,

ontwikkeling en communicatie. Daarom is het belangrijk te

streven naar een zo optimaal mogelijk gehoor.

-- Elke 2-3 jaar audiometrie.

-- Laagdrempelige en agressieve behandeling van

oorontstekingen, vanwege een bekend verhoogd risico

op:

·

·

taalspraakachterstand bij gehoorproblemen;

·

·

kans op complicaties (cholesteatoom);

·

·

groeiproblemen bij aanhoudende ontstekingen.

Dus, antibioticakuren worden eerder voorgeschreven

dan in de

NHG-Standaard Otitis media acuta bij kinderen

wordt aangegeven.

-- Bij perceptief gehoorverlies tijdig aanmeten van een

gehoorapparaat.

·

·

Lymfoedeem

Bij lymfoedeem kan een huid- of

oedeemtherapeut manuele lymfdrainage of ambulante

compressietherapie verzorgen.