Previous Page  11 / 17 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 11 / 17 Next Page
Page Background

Amyloïdose

E

rfelijkheid, fertiliteit en

zwangerschap

·

·

Familie onderzoek bij erfelijke ATTR-amyloïdose

De

erfelijke variant van ATTR-amyloïdose kan met DNA-

onderzoek van het transthyretine (TTR) gen worden

vastgesteld. De erfelijkheidsaspecten van de ziekte worden

door de behandelend arts (bijvoorbeeld de internist, de

cardioloog of de neuroloog) en bij voorkeur vervolgens

meer specifiek door de klinisch geneticus met de patiënt

en diens partner besproken. Het is daarbij aan te bevelen

dat eerstegraads familieleden van de patiënt op de hoogte

worden gebracht van het feit dat ook zij een verhoogd

risico hebben op ATTR-amyloïdose. Deze kans is 50% in

verband met de autosomaal dominante overervingswijze.

Wanneer bij het familielid al sprake is van klinische

verschijnselen, kan een genetisch onderzoek zowel

door diens behandelend arts maar bij voorkeur door

de klinisch geneticus worden aangevraagd. Zonder

ziekteverschijnselen kan voor iemand uit een familie

met amyloïdosepatiënten door de klinisch geneticus

genetisch onderzoek worden aangevraagd in het kader

van pre-symptomatische diagnostiek. De huisarts kan

de familieleden hiervoor verwijzen (zie

Consultatie en verwijzing )

.

·

·

Zelfbeschikkingsrecht

Elke patiënt heeft

zelfbeschikkingsrecht. Daarom is de wens van de

betrokkene om zich wel of niet genetisch te laten

onderzoeken bepalend. Soms heeft dit gevolgen voor

familieleden, die hierdoor niet weten of de erfelijke vorm

van amyloïdose in hun familie voorkomt en wat voor risico

zij zelf hebben op de aandoening.

·

·

Informeren familieleden

De patiënt kan met begeleiding

van de klinisch geneticus en met behulp van een door

de klinisch geneticus opgestelde familiebrief zijn/

haar familieleden informeren. De patiënt moet worden

gewezen op het belang voor de familieleden en de morele

verantwoordelijkheid hen te informeren.

Kinderwens en reproductieve opties

Voor bekende

dragers van de genmutatie of voor mensen met een

erfelijke vorm van amyloïdose in de familie die zelf niet

(willen) weten of ze drager zijn èn die een kinderwens

hebben, luidt het advies zich te laten voorlichten/

adviseren. De klinisch geneticus kan informeren over de

opties die er zijn om de aandoening bij hun ongeboren

kind vast te stellen en/of te voorkomen. Ouders zullen zelf

een, voor hen passende, keuze moeten maken, Een klinisch

geneticus (en/of genetisch consulent) kan hulp bieden

bij dit beslissingsproces (zie

Consultatie en verwijzing

).

Keuzemogelijkheden zijn:

-- natuurlijke zwangerschap met het risico dat het kind

aangedaan is;

-- prenatale diagnostiek met zwangerschapsafbreking bij

een aangedaan kind;

-- preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD);

-- adoptie;

-- ei-/zaadceldonatie;

-- kinderloos blijven.

·

·

PGD

staat voor preïmplantatie genetische diagnostiek.

Dit is een IVF-procedure waarbij voor de terugplaatsing

van het embryo een cel wordt afgenomen en onderzocht

op de mutatie. Een niet-aangedaan embryo wordt

teruggeplaatst.

·

·

Fertiliteit

Impotentie bij mannen is vaak een van de eerste

symptomen. Wanneer het gezin nog niet voltooid is, kan

dit problemen geven. Meestal is er op de leeftijd van het

optreden van de symptomen echter geen kinderwens meer.

·

·

Zwangerschap

Op de vruchtbare leeftijd hebben

de meeste vrouwen nog geen symptomen. Als ze

wel symptomen hebben, kan dat een reden zijn om

niet zwanger te (willen) worden. Voor vrouwen met

symptomen die zwanger willen worden is naast genoemde

erfelijkheidsadvisering bij erfelijke ATTR-amyloïdose een

inventarisatie van de mogelijke risico’s op basis van de

betrokken organen nodig. Dan kan besloten worden of

gynaecologische begeleiding en eventuele maatregelen

tijdens de zwangerschap en/of bevalling nodig zijn.

Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd die

immunomodulerende medicatie gebruiken moet men er

rekening mee gehouden dat sommige medicijnen (o.a.

thalidomide

en analogen) teratogeen zijn. Zwangeren

mogen deze medicatie daarom niet gebruiken. Ook het

gebruik van

tafamidis

tijdens de zwangerschap wordt

ontraden. Bij fertiele vrouwen en hun mannelijke partners

dienen afdoende anticonceptieve maatregelen te worden

genomen, gedurende de behandeling én tot ten minste

drie maanden erna. Borstvoeding geven wordt afgeraden.

9