Previous Page  12 / 17 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 17 Next Page
Page Background

Amyloïdose

A

andachtspunten voor de huisarts

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame

aandoening als Amyloïdose.

4,8

·

·

Benader de patiënt op korte termijn actief, zodra de

diagnose bekend is.

·

·

Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

·

·

Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

·

·

Vraag na welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn

over een taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

·

·

Bespreek de verwachtingen van de patiënt ten aanzien

van de huisarts. Hoe loopt de communicatie en wat kan de

huisarts de patiënt bieden? Stel zo nodig verwachtingen

bij.

·

·

Vraag actief na bij de patiënt wie de hoofdbehandelaar is in

het ziekenhuis.

4

·

·

Pas indien het hoofdbehandelaarschap is overgedragen de

contactgegevens aan. Vraag naar eventuele veranderingen

in de afspraken met betrekking tot de taakverdeling.

·

·

Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij sommige

zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een regievoerend

arts, die de coördinatie en inhoudelijk overzicht heeft

en proactief optreedt. Voor volwassenen kan het één

van de verschillende specialisten zijn. Soms is de

hoofdbehandelaar tevens regievoerend arts, maar niet

altijd.

4

·

·

Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van de

HASP-richtlijn.

2

·

·

Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent

voor de patiënt, tenzij anders afgesproken met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (o.a. de

huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend kan

zijn met de patiënt en vooral met de speciale kenmerken

en omstandigheden (zie

Specifieke aandachtspunten

).

·

·

Behandel/begeleid/verwijs bij medische klachten of

problemen zonder specifieke ziektegebonden risico’s,

tenzij anders afgesproken met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts. Indien de relatie tussen de klachten

en de aandoening onduidelijk is, neem contact op met

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg dat u kennis heeft van de effecten van de aandoening

op andere klachten of behandelingen (zie

Specifieke

aandachtspunten

). Overleg bij twijfel met de behandelend

arts.

·

·

Let op de extra ziektegebonden risico’s en attendeer de

patiënt daarop (zie

Specifieke aandachtspunten

).

·

·

Verwijs door naar de juiste hulpverleners bij complicaties,

bij voorkeur na afstemming met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts.

Specifieke aandachtspunten

·

·

Multidisciplinaire zorg

Vooral bij AL-amyloïdose kan

het aantal disciplines dat bij de zorg betrokken is groot

zijn: ziekenhuisspecialisten met daarbij ook extramurale

zorg door o.a. fysiotherapeuten. Het is voor de patiënt

soms moeilijk om door de bomen het bos te zien met

zoveel periodieke controles bij verschillende specialisten.

Een regievoerend arts (bij AL-amyloïdose meestal de

hematoloog) heeft daarom de voorkeur (zie

Beleid

).

·

·

Rol huisarts

De patiënt zal met regelmaat voor controle

bij de specialist(en) in het ziekenhuis komen. Voor

amyloïdose-gerelateerde klachten komt de patiënt daarom

niet meer bij de huisarts. Het is voor de behandeling van

andere klachten van belang dat de huisarts op de hoogte is

van de actuele situatie rond de amyloïdose. Aanvullend op

de beschikbare informatie (via de betrokken specialisten)

kan het nodig zijn om via de patiënt, of via de regievoerend

arts geïnformeerd te zijn over de actuele stand van zaken.

·

·

Hartfalen

De behandeling van hartfalen bij amyloïdose

verschilt van hartfalen door andere oorzaken. De NHG-

Standaard Hartfalen is niet zonder meer van toepassing.

Kernboodschap is dat men een balans zoekt bij het

voorschrijven van diuretica. Het is de enige werkzame

behandeling, maar hypotensie en een verminderde

nierfunctie kunnen gevolgen zijn. ACE-remmers worden

niet voorgeschreven.

Ook het gebruik van calciumantagonisten bij hypertensie

is (relatief) gecontra-indiceerd.

·

·

Verminderde afweer

Bij o.a. verminderde functie van

de milt of aantasting van het beenmerg, maar ook bij

bijvoorbeeld een verminderde longfunctie kunnen

patiënten eerder een infectie krijgen. Ook een eventuele

behandeling met chemotherapie of een autologe

beenmergtransplantatie ondermijnen de afweer. Het is van

belang om hygiënische maatregelen te treffen om infecties

zo veel mogelijk te voorkomen. Daarnaast is het nodig

laagdrempelig met antibiotica te starten.

Belangrijke leefregels zijn:

--

Niet roken en vermijd passief roken

--

Persoonlijke hygiëne

Denk daarbij aan regelmatig

handen wassen en mouw voor de mond bij hoesten.

--

Blootstelling aan ziekteverwekkers beperken

Op

plaatsen waar veel mensen samenkomen en waar

weinig ventilatie is, bevat de omgevingslucht een groot

aantal micro-organismen (winkels, openbaar vervoer,

10