Auto-immuun hepatitis
Vóórkomen
·
·
Epidemiologie
In Nederland zijn er ongeveer 3.000 AIH-
patiënten. De prevalentie is ongeveer 18,3 patiënten op
100.000 inwoners in Nederland en het aantal neemt toe.
De incidentie in Europa en Nederland is ongeveer 1,6
nieuwe gevallen per jaar per 100.000 inwoners.
·
·
Leeftijd
AIH komt voor op alle leeftijden (met pieken op de
tienerleeftijd en tussen het 45
e
en 50
e
levensjaar).
·
·
Geslachtsverdeling
AIH komt vaker voor bij vrouwen dan bij
mannen. Vrouwen : mannen = 3,6 : 1.
·
·
Overlapmet andere ziekten:
-- overlap met primaire biliaire cirrose (PBC) bij 9% van de
patiënten;
-- overlap met primaire scleroserende cholangitis (PSC) bij
6% van de patiënten;
-- andere auto-immuunziekten komen bij ongeveer 26-40%
van de patiënten voor.
·
·
Complicaties:
-- levercirrose;
-- leverfalen;
-- hepatocellulair carcinoom (HCC): bij 1% van de patiënten;
-- medicatie gerelateerde complicaties, vooral bijwerkingen
van prednison, toxiciteit van azathioprine en/of medicatie-
intolerantie.
·
·
Etnische verschillen
AIH komt voor bij alle etnische
bevolkingsgroepen. Er lijkt wel verschil in voorkomen en
fenotype te zijn bij de verschillende etnische groepen tussen
landen en tussen verschillende etnische groepen binnen één
land. Deze verschillen kunnen veroorzaakt zijn door:
-- genetische predispositie;
-- inheemse oorzakelijke mediatoren;
-- farmacologische mechanismen;
-- socio-economische oorzaken zoals variatie in de
gezondheidszorg, laat gestelde diagnosen of andere
risicofactoren.
Voor de Nederlandse gezondheidszorg is het relevant dat bij
mensen uit een andere etnische groep de ziekte agressiever
en het beloop anders kan zijn.
Erfelijkheid en etiologie
·
·
Erfelijkheid
Het lijkt erop dat genetische aanleg een rol
speelt bij AIH.
Tegen
een rol van genetische aanleg pleit:
-- Familiair voorkomen is zeer zeldzaam (
˂
1%).
Vóór
een rol van genetische aanleg pleiten:
-- Associaties met bepaalde HLA-genotypen.
-- Prevalenter bij vrouwen.
-- Associaties met andere auto-immuunaandoeningen.
-- Overlap met PBC en/of PSC.
-- Uitkomsten van lopend onderzoek: de GWAS (genome wide
association study), hierbij lijken bepaalde immunogenen
geassocieerd te zijn met AIH.
·
·
Etiologie
De volgende factoren spelen mee bij het ontstaan
van AIH:
-- genetische gevoeligheid;
-- HLA-haplotype DR3 of DR4;
-- duidelijk uitlokkende factoren (triggers), in de vorm van
bijvoorbeeld een infectie , toxinen (sigaretten, medicatie),
stress;
-- aanwezige immuunintolerantie van de lever (onder andere
T-cel dysregulatie).
Diagnose
De diagnose AIH is een overweging bij alle patiënten met
een leverprobleem, dat niet anders kan worden verklaard. Er
is een uitgebreide differentiaaldiagnose (zie
Enkele Feiten, Differentiaaldiagnosevoor chronische hepatitis
).
De klinische verschijnselen zoals vermoeidheid, malaise,
slechte eetlust, misselijkheid, spier- en gewrichtsklachten,
pijn in de rechter bovenbuik, wisselende icterus, jeuk, donkere
urine en lichte koorts zijn niet specifiek voor AIH, maar voor een
vermoeden van virushepatitis en andere leveraandoeningen in
het algemeen. Zie ook
NHG-Standaard Virushepatitis en andere leveraandoeningen.
De specialist stelt de diagnose door middel van:
·
·
Anamnese
met aandacht voor klachten, zelfmedicatie,
alcoholgebruik, andere middelen of voedingsmiddelen.
·
·
Lichamelijk onderzoek
Niet altijd zijn er afwijkingen; de
specialist kijkt naar symptomen als icterus, (soms pijnlijke)
hepatomegalie en/of splenomegalie en naar palmair
erytheem en spidernaevi (cirrose van de lever).
·
·
Laboratoriumonderzoek:
-- Verhoogde transaminasen (ALAT, ASAT).
-- Verhoogd IgG. IgG is bij 90% van de patiënten verhoogd
of hoognormaal; een hoognormaal IgG sluit AIH niet uit.
Bij AIH-patiënten met een hoognormaal IgG daalt deze
vaak flink bij behandeling.
-- Meestal normale IgA- en IgM-spiegels. Een uitzondering
hierop is bijvoorbeeld verhoogd IgA bij overmatig
alcoholgebruik. IgM kan verhoogd zijn bij een
overlapsyndroom.
-- Auto-antistoffen (bijvoorbeeld ANA, SMA, LKM-1 en SLA
anti-lichamen) zijn niet altijd ziektespecifiek. Spiegels
kunnen veranderen tijdens het beloop van de ziekte.
-- Antilichamen tegen LKM-1 (met name bij kinderen).
3
E
nkele feiten