Previous Page  9 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 9 / 23 Next Page
Page Background

Auto-immuun hepatitis

7

onderzoeken zijn nodig om de plaats van budesonide in de

behandeling van AIH te bepalen.

De behandeling bij overlapsyndromen verschilt per patiënt

en bestaat vaak uit een combinatiebehandeling van de

middelen prednison, azathioprine en ursodeoxycholzuur.

Ursodeoxycholzuur is een hydrofiel galzout met een

immuunmodulerende en cytoprotectieve werking op

hepatocyten bij cholestase.

·

·

Osteoporoseprofylaxe

Als een patiënt glucocorticoïden

voor lange tijd krijgt voorgeschreven, is vaak

osteoporoseprofylaxe nodig. Het beleid is:

-- Bij een glucocorticoïden-dosering tussen 7,5 en 15 mg

(prednison-equivalenten) per dag:

·

·

bij premenopauzale vrouwen en mannen

<

70 jaar een

DXA (Dual-energy X-ray absorptiometry) maken en

afhankelijk van de uitslag behandelen;

·

·

postmenopauzale vrouwen en mannen

70 jaar

behandelen.

-- Bij een glucocorticoïden-dosering

>

15 mg (prednison

equivalenten) per dag en/of de aanwezigheid van

een prevalente fractuur is er altijd een indicatie voor

osteoporosebehandeling.

Zie ook de

NHG-Standaard Fractuurpreventie .

Aanbevelingen zijn :

-- voldoende calcium (1.000-1.500 mg per dag);

-- voldoende vitamine D;

-- voldoende lichaamsbeweging, leefstijladviezen

-- valpreventie.

Aanvullend een bisfosfonaat met calcium en vitamine D.

Er zijn meerdere middelen mogelijk:

-- risedroninezuur (remt de afbraak van botten en maakt

ze steviger);

-- calciumcarbonaat met vitamine D;

-- alendroninezuur (remt de afbraak van botten en maakt

ze steviger).

·

·

Beloop na startenmedicatie

Na starten van de

behandeling kan het een halve maand tot 6 maanden

duren tot biochemische remissie bereikt wordt. Kenmerken

van een volledige remissie zijn een normale ALAT en een

normaal IgG-gehalte. Het bereiken van histologische

remissie duurt vaak nog enkele maanden langer. Snelle

verbetering van de biochemische leveruitslagen (binnen

2 weken) is prognostisch gunstig. Handhaving van de

remissie is essentieel en vereist meestal een langdurige

onderhoudstherapie.

Bij 10-20% van de patiënten is de behandeling ineffectief,

met slechts een partiële remissie, of zelfs geen remissie.

Verhoging van de dosis prednison en/ of azathioprine of het

gebruik van andere immunosuppressiva geeft dan soms

verbetering.

·

·

Bijwerkingenmedicatie

Prednison:

-- opgezet gezicht, vollemaansgezicht;

-- gewichtstoename;

-- toename eetlust;

-- ontregeling menstruatie;

-- toegenomen haargroei op gelaat, borsten, buik, armen

en benen bij vrouwen;

-- acne;

-- soms hoge bloeddruk;

-- verhoogde bloedsuikers/prednison geïnduceerde DM;

-- verstoorde vetverdeling in het lichaam (dunnere benen

en dikkere romp);

-- spierzwakte armen en benen;

-- verminderd libido;

-- maagdarmklachten, maagzweren, maagbloedingen;

-- vocht vasthouden (dikke handen en voeten);

-- veranderingen in emoties;

-- meer kans op infecties;

-- tragere wondgenezing;

-- dunner worden van de huid;

-- onderhuidse bloedinkjes/blauwe plekken;

-- botontkalking;

-- overmatig transpireren;

-- intentietremor;

-- ontregeld slaapritme;

-- effect op de ogen (glaucoom, veranderen vochtgehalte in

de lens met slechter zien, staar, virale oogontstekingen).

Veel van de bijwerkingen treden meestal op bij doseringen

boven de 10 mg.

Azathioprine:

-- misselijkheid, verlies van eetlust 10-20%;

-- verminderde beenmergfunctie;

-- pancreatitis;

-- bij langdurig gebruik (

˃

10 jaar) een licht verhoogde kans

op kwaadaardige aandoeningen met name van de huid

(3%).

·

·

Stoppen van de behandeling

Staken van de therapie heeft

als voordeel dat de patiënt geen medicatie meer hoeft in

te nemen en geen last meer heeft van bijwerkingen. Na

een aantal jaren remissie is stoppen met de therapie een

overweging, waarbij arts en patiënt rekening houden met

het percentage relapse. Stoppen is slechts in 11-20% van de

gevallen succesvol; 89% van de patiënten krijgt een relapse

na het stoppen van de medicatie. Het meest kans op een

blijvende remissie heeft de patiënt als de serumwaarde

van ALAT de helft van de normaalwaarde is en het

IgG

˂

12. Wanneer de ontsteking niet volledig tot rust komt,

is het advies aan de patiënt om levenslang medicatie te

gebruiken (in een zo laag mogelijke dosering).