Previous Page  6 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 6 / 21 Next Page
Page Background

Congenitale melanocytaire naevi

4

Uiterlijke kenmerken

Congenitale melanocytaire naevi:

-- zijn naevi die bij de geboorte al aanwezig zijn, of in de

eerste 3 maanden verschijnen;

-- kunnen zich presenteren met duidelijke verschillen

in grootte, dikte, vorm, kleur, structuur, beharing en

lokalisatie. Deze aspecten kunnen veranderen met de

leeftijd;

-- komen als zij groot zijn vaak voor samen met meerdere

kleine naevi verspreid over het lichaam, de zogeheten

‘satellietnaevi’. Deze kunnen bij de geboorte aanwezig

zijn, of in de eerste levensjaren verschijnen;

-- kunnen ook als meerdere kleine CMN voorkomen zonder

een duidelijke moederleasie (multipele CMN).

·

·

Grootte

-- zijn vaak wat groter dan verworven naevi;

-- groeien over het algemeen mee met de huid en

bedekken meestal naar verhouding steeds hetzelfde

lichaamsoppervlak als bij de geboorte het geval was.

·

·

Dikte

-- zijn bij de geboorte vaak plat. Later verschijnen vaak

kleine verhoogde donkerbruine maculae en papulae en

verhoogde donkerbruine plaques met daarin haargroei;

-- kunnen (onderhuidse) bulten vertonen;

-- vertonen tijdens de kindertijd soms snel groeiende

proliferatieve noduli, die lijken op melanomen, maar die

bij onderzoek benigne blijken te zijn.

·

·

Vorm

-- zijn scherp begrensd.

·

·

Kleur

-- zijn meestal bruin tot zwart;

-- kunnen soms ook roodachtig zijn;

-- hebben vaak meerdere kleurenschakeringen binnen één

CMN, met kleinere gedeeltes met verschillende kleuren

tegen een uniform gekleurde achtergrond;

-- kunnen bij de geboorte diepzwart of zelfs donkerpaars/-

rood gekleurd zijn vanwege de vele bloedvaten die door

de dunne huid schijnen;

-- kunnen van kleur veranderen als het kind groeit. De

moedervlek kan lichter worden, maar ook donkerder,

met name als moedervlekken eerst licht van kleur of

gespikkeld waren. Het lichter worden lijkt vaker voor te

komen bij kinderen met blond of rood haar en een blanke

huid, dan bij kinderen met donkerder haar en huid.

·

·

Structuur

-- hebben vaak een andere structuur dan die van normale

huid, namelijk losser, gerimpelder en kwetsbaarder;

-- kunnen vlak zijn, maar ook sterk geplooid;

-- tonen een prominente follikeltekening.

·

·

Beharing

-- zijn vaak sterker behaard;

-- hebben een fluwelig oppervlak door de fijne beharing,

maar zij kunnen ook grovere beharing hebben;

-- hebben vaak bij de geboorte nog niet zichtbare haargroei;

-- de haarkleur van de haren op de naevus kan donkerder

zijn, dezelfde tint hebben of soms lichter zijn dan het

hoofdhaar van het kind;

-- hebben boven op het behaarde hoofd vaak weelderige

haargroei, maar zij kunnen op de hoofdhuid ook volledig

onbehaard zijn of pigmentloze (witte of grijze) haren

hebben.

·

·

Lokalisatie

-- kunnen op elk gedeelte van de huid voorkomen, inclusief

de handpalmen, voetzolen en hoofdhuid en zelfs in de

mond, maar meestal bedekken de CMN een gedeelte van

de romp.

·

·

Classificatie van CMN

De gestandaardiseerde classificatie van CMN, de

internationale classificatie van Krengel (2013) is:

-- van belang bij het identificeren van prognostische

factoren in het beloop van CMN;

-- een belangrijke leidraad bij het bepalen van het beleid bij

de individuele patiënt;

-- alleen gericht op de cutane kenmerken van de naevus en

niet op de eventuele aanwezigheid van neurologische

symptomen;

-- een classificatie met beoordeling van:

·

·

grootste diameter in projected adult size (PAS);

·

·

lokalisatie;

·

·

aantal satellietnaevi;

·

·

een viertal morfologische kenmerken

(kleurheterogeniteit, ruwheid oppervlak,

hypertrichose, noduli).

Zie hiervoor ook

www.nevus.org

en

www.huidhuis.nl

.

De onderverdeling in grootte is gebaseerd op de te ver-

wachten grootste diameter op volwassen leeftijd (projected

adult size, PAS). De omrekenfactor vanaf de geboorte is:

-- 1,7 als de CMN op het hoofd is gelokaliseerd;

-- 2,8 als de CMN op nek, romp, billen of armen is

gelokaliseerd;

-- 3,3 als de CMN op de benen is gelokaliseerd.

S

ymptomen

Kleine CMN

Middelgrote CMN

Grote CMN

Reuzen CMN

Multipele CMN

˂

1,5 cm PAS

1,5-10 cm PAS

10-20 cm PAS

˃

20-30 cm PAS

˃

30-40 cm PAS

˃

40 cm PAS

3 middelgrote CMN bij afwezigheid van

een enkele duidelijke moedernaevus

grootte

Indeling en benaming