Previous Page  10 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 10 / 21 Next Page
Page Background

Congenitale melanocytaire naevi

8

Behandeling

De afwegingen omwel of niet te behandelen en met

welke therapie zijn voor elke patiënt verschillend, omdat

voorkeursbehandeling vooral afhankelijk is van de grootte

en de klachten van de CMN, de lokalisatie, complicaties en

eventuele contra-indicaties.

Het is van belang om patiënten/ouders van patiënten

in een vroeg stadium voor te lichten over de mogelijke

behandelopties en de afwegingen hierbij, zodat men weet

wat de eventuele (on)mogelijkheden zijn.

Afwegingen om tot (chirurgisch) ingrijpen over te gaan:

·

·

Verdenking op melanoom. Als er door de dermatoloog een

verdenking op melanoom bestaat, is er een indicatie voor

directe verwijdering van de verdachte moedervlek binnen

enkele weken.

·

·

Als er geen directe verdenking is op melanoom, is er in feite

geen indicatie voor direct ingrijpen. Uit klinisch oogpunt is

verwijdering mogelijk wel aan de orde als:

-- Een CMN lastig te volgen is, bijvoorbeeld doordat het

aspect van de naevus het moeilijker maakt om

(alarmerende) veranderingen te signaleren. Dit kan het

geval zijn als de naevus bijvoorbeeld veel verschillende

kleurschakeringen heeft. Ook is een CMN lastiger

te volgen als de plaats van de naevus moeilijk te

inspecteren is.

-- Een naevus ‘onrustig’ is. Een naevus kan bijvoorbeeld

jeuken en door het krabben bloeden.

·

·

Profylactische verwijdering

Het profylactisch

verwijderen van een CMN om de kans op een melanoom

te verminderen kent voor- en tegenstanders. Voorstanders

geven aan dat het absolute risico op een melanoom laag

is, maar dat het risico wel hoger is dan in de algemene

populatie. Tegenstanders gaan ook uit van de lage

incidentie van een melanoom, maar zij hebben als

argumenten voor het niet verwijderen:

-- bij ingrepen altijd risico’s van narcose en chirurgie

aanwezig;

-- risico om een melanoom te maskeren door chirurgie

(door littekens en ‘skin grafts’);

-- het risico op extracutane melanomen neemt niet af door

excisie van de cutane CMN.

Follow-up bij CMN

CMN

˂

10 cm PAS

CMN 10-20 cm

PAS

CMN

˃

20 cm PAS

Multipele CMN

CMN

˃

20 cm PAS

+ satellieten

3 CMN 1,5-20 cm

PAS

Niet standaard, wel bij

verandering of zorgen

Periodieke controle:

0-1 jaar: 2x/jaar

˃

1 jaar: 1x /1-2 jaar

Periodieke controle:

0-2 jaar: 2x/jaar

˃

1 jaar: 1x /1-2 jaar

Periodieke controle:

0-1 jaar: 3,6,12 mnd

˃

1 jaar: 1-2x/ jaar

Periodieke controle:

0-1 jaar: 3,6,12 mnd

˃

1 jaar: 1-2x/ jaar

Niet standaard, wel bij

chirurgische vraag

Voorlichting

behandelopties binnen

3 maanden

Voorlichting

behandelopties binnen

1 maand

Voorlichting

behandelopties binnen

1 maand

Voorlichting

behandelopties binnen 3

maanden

Consultatiebureau

volstaat

Consultatiebureau

volstaat

Consultatiebureau

volstaat

(perifere)

Kinderarts 1x/jaar

Tot de leeftijd van

5 jaar

(perifere)

Kinderarts 1x/jaar

Tot de leeftijd van 5 jaar

In principe perifeer

Eenmalig in

expertisecentrum,

daarna in periferie,

tenzij lastige

lokalisatie/aspect

Eenmalig in

expertisecentrum,

daarna in periferie,

tenzij lastige

lokalisatie/aspect

Blijvend in

expertisecentrum

Blijvend in

expertisecentrum

Op indicatie vindt consult bij psycholoog en/of huidtherapeut in de periferie plaats.

Op indicatie vindt consult bij neuroloog, patholoog, radioloog en/ of oncoloog meestal plaats in een expertisecentrum

(zie

Consultatie en verwijzing )

.

dermatoloog

plastisch chirurg

kinderarts

expertisecentrum