Previous Page  4 / 17 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 4 / 17 Next Page
Page Background

Cystinose

E

nkele feiten

Vóórkomen

·

·

De prevalentie van cystinose is ongeveer 1:100.000-200.000.

3,8

·

·

Dit betekent dat er in Nederland ongeveer 75 patiënten met

deze aandoening zijn. Er zijn momenteel zo’n 60 patiënten

bekend, de oudste patiënt is 49 jaar.

12

·

·

Hierdoor zal een huisarts met een gemiddelde normpraktijk

die dertig jaar werkt, waarschijnlijk ten hoogste één

patiënt met cystinose zien in zijn praktijk. Door het

erfelijkheidsaspect zullen er soms meerdere patiënten

uit één familie zijn.

Erfelijkheid en etiologie

·

·

Alle vormen (zie

Varianten

) worden veroorzaakt door een

afwijking in het CTNS-gen dat ligt op chromosoom 17p13.

Er zijn tenminste 100 verschillende mutaties gerapporteerd.

·

·

Cystinose erft autosomaal recessief over of ontstaat de

novo. Heterozygoten zijn symptoomvrij (behalve bij ernstige

afwijkingen in het gen, die kunnen leiden tot de oculaire

vorm van cystinose).

3,8

·

·

Het eiwitproduct van het CTNS-gen is cystinosine, dat zorgt

voor transport van cystine uit het lysosoom. Het gen komt

in alle cellen tot expressie. Intralysosomale stapeling van

cystine leidt tot de vorming van kristallen. Het tubulaire

nierweefsel is hiervoor het meest gevoelig.

3,1

Varianten

Er zijn drie vormen van cystinose:

·

·

Nefropatische of klassieke cystinose

Dit is de meest

ernstige en meest voorkomende vorm van cystinose (95%).

De brochure gaat vooral in op deze vorm van cystinose.

·

·

Intermediate cystinose,

ook wel late-onset cystinose

genoemd. Deze vorm heeft alle kenmerken van de klassieke

cystinose, maar begint op latere leeftijd (adolescentie).

·

·

Oculaire cystinose

wordt gekenmerkt door kristalvorming

in de cornea en fotofobie, zonder andere verschijnselen van

cystinose.

8

Diagnose

De nefropatische vorm uit zich op een leeftijd tussen de 3 en

6 maanden met een Fanconi syndroom (let op: hierbij is geen

sprake van een Fanconi anemie!). Een Fanconi syndroom

kenmerkt zich door dysfunctie van de proximale tubuli in de

nieren, waardoor voedingsstoffen en elektrolyten niet goed

worden geresorbeerd en met de urine worden uitgescheiden.

Dit leidt tot voedingsproblemen en een afbuigende groei

(‘failure-to-thrive’) in combinatie met veel plassen en drinken

van water (liever dan melk) en/of uitdroging, braken, obstipatie

en vaak ook tekenen van rachitis. Bij laboratoriumonderzoek

is er sprake van metabole acidose in combinatie met waarden

die passen bij een verhoogde uitscheiding van aminozuren,

kalium (hypokaliëmie), calcium (hypocalciëmie), bicarbonaat,

fosfaat (hypofosfatemie), uraat, carnitine, laag moleculaire

eiwitten en albumine (hypalbuminemie). In de urine wordt een

hoge uitscheiding van aminozuren, eiwitten (proteinurie) en

glucose (glucosurie) gezien met behoud van een normaal serum

glucose.

Vanaf de leeftijd van 1 jaar kunnen bij spleetlamponderzoek

tevens cystinekristallen in de cornea worden waargenomen.

De diagnose kan bevestigd worden door het meten van cystine

in leukocyten (LCL, normaal is 0,04-0,12 nmol/mg eiwit en bij

2

Cystinose

Cystinose is een zeldzame lysosomale stofwisselingsziekte. Bij cystinose is er sprake van een defect in het

transporteiwit cystinosine, waardoor het aminozuur cystine zich opstapelt in de cel. De aandoening wordt

veroorzaakt door eenmutatie in het CTNS-gen dat tot expressie komt in alle weefsels. De aandoening erft autosomaal

recessief over. De stapeling van cystine leidt via kristalvorming tot celdood en dit leidt tot eenmulti-orgaanziekte.

Met name de nieren blijken gevoelig voor de stapeling en kristalvorming. Onbehandeld leidt klassieke cystinose

tot terminaal nierfalen in de eerste levensdecade. Naast de nierproblemen hebben de meeste patiënten last van

fotofobie, spierzwakte, hypogonadotroop hypogonadisme (mannen), verminderde groei en ernstige vermoeidheid.

Sinds de mogelijkheid van niertransplantatie bestaat, is de levensverwachting flink verbeterd. Daarnaast heeft de

ontwikkeling van cysteamine, eenmedicijn dat ingrijpt op het metabole defect, geleid tot vertraging van de ziekte en

tot een verhoging van de levensverwachting van deze patiënten.

3,8,13