Frontotemporale dementie (FTD)
17
Bijlage 2
I. Neurodegeneratieve aandoening
Tabel 2. Klinisch diagnostische criteria voor bvFTD
Om aan de criteria voor bvFTD te voldoen, moet er sprake zijn van een progressieve stoornis van het gedrag
en/of de cognitie op basis van observatie of anamnese, dit om FTD te onderscheiden van acute somatische
aandoeningen en van chronische psychiatrische aandoeningen.
III. Waarschijnlijke bvFTD
Moet voldoen aan de criteria voor mogelijke bvFTD (A) plus zowel B als C:
B significante functionele achteruitgang
C Resultaten van beeldvormend onderzoek zijn consistent met FTD:
C1 frontale en/of anterieure temporale atrofie op MRI of CT
C2 frontaal en/ of anterieur temporaal hypoperfusie of hypometabolisme op SPECT of PET
II. Mogelijke bvFTD - Tenminste 3 van de volgende 6 klinische kenmerken dienen aanwezig te zijn:
A Vroege ontremming van gedrag; zich manifesterend als:
A1 sociaal inadequaat gedrag
A2 decorumverlies
A3 impulsief of roekeloos gedrag
B Vroege apathie/inertie:
B1 apathie: verlies van motivatie, aandrift en belangstelling
B2 inertie: verlies van initiatief
C Vroeg verlies van sympathie of empathie:
C1 verminderde respons op behoeften en gevoelens van anderen
C2 verminderde sociale belangstelling, wederkerigheid of persoonlijke warmte
D Vroeg perseveratief, stereotype of compulsief-ritualistisch gedrag:
D1 eenvoudige repetitieve bewegingen
D2 complexe compulsieve of ritualistische gedragingen
D3 stereotype spraak
E Hyperoraliteit en veranderingen in voedingspatroon:
E1 veranderde voorkeur voor voedingsmiddelen
E2 binge eten, verhoogde consumptie van alcohol of sigaretten
E3 orale exploratie of consumptie van niet eetbare objecten
F Neuropsychologisch profiel: executieve / generatie stoornissen met relatief sparen van geheugen en
visueel-ruimtelijke functies:
F1 executieve functiestoornissen
F2 relatief gespaard episodisch geheugen
F3 relatief gespaarde visueel-ruimtelijke functies
vervolg op volgende pagina