Previous Page  2 / 15 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 2 / 15 Next Page
Page Background

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame spierziekten komen aandachtspunten naar voren die

ook gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame aandoening als HSP en PLS.

8,18

• Benader de patiënt op korte termijn actief, zodra de

diagnose bekend is.

• Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

• Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

• Vraag na welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn

over een taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

• Bespreek de verwachtingen die de patiënt heeft van

de huisarts. Hoe loopt de communicatie en wat kan de

huisarts de patiënt bieden? Stel zo nodig verwachtingen

bij.

• Vraag actief na bij de patiënt wie de hoofdbehandelaar

is in het ziekenhuis of revalidatiecentrum of

ziektespecifieke expertisecentrum.

18

• Pas, indien het hoofdbehandelaarschap is overgedragen,

de contactgegevens aan. Vraag naar eventuele

veranderingen in de afspraken over de taakverdeling.

• Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij

sommige zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een

regievoerend arts die de coördinatie en het inhoudelijk

overzicht heeft en proactief optreedt. Voor volwassenen

kan het een van de verschillende specialisten zijn. Soms

is de hoofdbehandelaar ook regievoerend arts, maar niet

altijd.

18

• Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van de

HASP-richtlijn.

• Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent

voor de patiënt, tenzij anders afgesproken met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

• Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (onder andere

de huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend kan

zijn met de patiënt en vooral met de speciale kenmerken

en omstandigheden (zie

Aandachtspunten voor de huisarts )

.

• Behandel/begeleid/verwijs bij medische klachten of

problemen zonder specifieke ziektegebonden risico’s,

tenzij anders afgesproken met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts. Indien de relatie tussen de klachten en

de aandoening onduidelijk is, neem dan contact op met

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

• Zorg dat u kennis heeft van de effecten van de

aandoening op andere klachten of behandelingen (zie

Aandachtspunten voor de huisarts )

. Overleg bij twijfel

met de behandelend of regievoerend arts.

• Let op de extra ziektegebonden risico’s en attendeer de

patiënt daarop (zie

Beleid HSP en PLS

en

Aandachts- punten voor de huisarts

).

• Verwijs naar de juiste hulpverleners bij complicaties,

bij voorkeur na afstemming met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts.