Previous Page  4 / 15 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 4 / 15 Next Page
Page Background

Myeloproliferatieve neoplasmata

E

nkele feiten

Vóórkomen

·

·

Incidentie

-- ET: 0,6-2,5 per 100.000 mensen per jaar;

-- PV: 0,7-2,6 per 100.000 mensen per jaar;

-- MF: 0,5-1,5 per 100.000 mensen per jaar.

·

·

Prevalentie

Naar schatting hebben 200 per 1.000.000

mensen een MPN. In een gemiddelde huisartsenpraktijk

heeft een huisarts gedurende een 30-jarige loopbaan

gemiddeld 1-2 MPN-patiënten in zijn praktijk.

·

·

Geslacht

ET komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen.

PV en MF komen iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

·

·

Leeftijd

Bij ET en PV is de gemiddelde leeftijd bij diagnose

55-60 jaar. De mediane leeftijd bij diagnose van MF is 65-70

jaar. Ongeveer 20% van de ET- en PV-patiënten en 10% van

de MF-patiënten is jonger dan 40 jaar.

Etiologie en erfelijkheid

·

·

Etiologie

MPN ontstaan door een constitutioneel actieve

JAK2-signaalroute. De hematopoëtische stamcellen delen

dan ongereguleerd, dus ook in afwezigheid van de specifieke

groeifactoren zoals erytropoëtine. JAK2-overactiviteit

wordt in 95% van de PV-patiënten en 50% van de ET- en

2

Myeloproliferatieve neoplasmata

Myeloproliferatieve neoplasmata (MPN) zijn zeldzame hematopoëtische neoplasieën. Onder MPNworden

verschillende aandoeningen verstaan:

-

-

essentiële trombocytose (ET): een teveel aan trombocyten in het bloed door verhoogde proliferatie van

megakaryocyten in het beenmerg;

-

-

polycythaemia vera (PV): een teveel aan erytrocyten, met vaak ook een teveel aan trombocyten en/of leukocyten in

het bloed;

-

-

primaire myelofibrose (MF): fibrose in het beenmerg, hetgeen vaak gepaard gaat met (onrijpe) leukocyten en

erytrocyten in het bloed (leuko-erytroblastose), splenomegalie en extramedullaire hematopoëse;

-

-

chronische myeloïde leukemie (CML): klonale proliferatie met overheersen van de proliferatie van de myeloïde

cellijn en splenomegalie;

-

-

chronische eosinofiele leukemie (CEL): klonale proliferatie van eosinofiele granulocyten;

-

-

chronische neutrofiele leukemie (CNL): proliferatie van neutrofiele granulocyten.

In deze brochure worden alleen ET, PV enMF besproken. Voor meer informatie over CML verwijzen we u naar de

Nederlandse Vereniging voor Hematologie .

CEL en CNL zijn zeer zeldzaam en vallen buiten het bestek van deze

brochure.

MPN ontstaan door een constitutioneel actieve JAK2-signaalroute. De hematopoëtische stamcellen delen dan

ongereguleerd, dus ook in afwezigheid van groeifactoren. Een groot deel van de patiënten heeft somatische (tijdens

het leven ontstane)mutaties in het

JAK2-

,

CALR-

of

MPL

-gen.

MPN-patiënten hebben door de erytro-, leuko- en trombocytose een verhoogd risico op veneuze en arteriële

trombotische complicaties. ET-patiëntenmet ernstige trombocytose kunnen ook bloedingsproblemen krijgen door

verbruik van Von-Willebrandfactor. Veelvoorkomende klachten zijn vermoeidheid (ook bij normale bloedwaarden),

concentratieproblemen, (aquagene) jeuk, botpijn, koorts, nachtzweten, symptomen van splenomegalie, verminderde

eetlust en vermagering. Zowel ET als PV kan, soms na vele jaren, overgaan inMF. Afhankelijk van het type MPN, treedt

bij een klein deel van de patiënten (< 5%) transformatie op naar acute myeloïde leukemie. Deze kans is het kleinst bij

ET.

Het beleid bij MPN is gericht op preventie van trombo-embolische complicaties (met trombocytenaggregatieremmers

en zo nodig celgroeiremmende middelen). Met de komst van JAK2-remmers zijn ook de constitutionele

ziektegerelateerde symptomen (jeuk, koorts, gewichtsverlies) te verminderen.