Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  9 / 113 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 9 / 113 Next Page
Page Background

9

met specifieke NF1-kenmerken (één of twee diagnostische kenmerken) worden tijdig doorverwezen naar

een expertisecentrum.

Diagnose (zie 3.4)

Sinds eind jaren tachtig wordt NF1 gediagnosticeerd volgens internationaal vastgestelde klinische criteria.

Daarnaast is tegenwoordig mutatieanalyse in vele gevallen mogelijk voor de bevestiging van de diagnose.

Sommige typen mutaties zijn geassocieerd met een milder of ernstiger verloop van de aandoening.

Behandeling en monitoring (zie 3.5)

NF1 is niet te genezen, maar wordt op symptoomniveau behandeld. Behandeling is bij elk individu

verschillend en is afhankelijk van kenmerk of complicatie die behandeld dient te worden, de leeftijd van het

individu en wordt mede bepaald door het risico op complicatie(s), te verwachten kwaliteit van leven en de

voorkeuren van (de verzorgers van) het te behandelen individu.

Sommige symptomen van NF1 zijn leeftijdsafhankelijk, andere kunnen zich voordoen onafhankelijk van de

leeftijd van het individu. Niet ieder NF1-kenmerk behoeft behandeling. Andere kenmerken, waaronder

diverse plexiforme neurofibromen dienen in ieder geval gemonitord te worden, waarbij belangrijk is dat het

individu alert is op signalen, die op eventuele maligne ontaarding kunnen wijzen. Er is een heel scala aan

mogelijke kenmerken en klachten bij NF1. Die kunnen bijvoorbeeld neurologisch, cutaan, psychisch,

oogheelkundig, endocrien van aard zijn, of betrekking hebben op het skelet. Indien er een (internationale)

richtlijn aanwezig is voor de symptoomspecifieke behandeling, dient die opgevolgd te worden.

Zeer belangrijk is dat kinderen met NF1 en leer-, psychische-, gedrag- en/of motorische

(ontwikkelings)problematiek tijdig doorverwezen worden naar een expertisecentrum, waar de juiste

behandeling en begeleiding wordt ingezet, al dan niet in samenwerking met andere hiertoe gespecialiseerde

centra. Volwassenen met ernstige vorm van NF1, waarbij sprake kan zijn van een lagere IQ /mentale

retardatie en/of bepaalde psychiatrische symptomen, zijn niet in staat om regie te houden over hun

aandoening. De regievoerend arts dient dan extra oplettend te zijn m.b.t. een juiste begeleiding van het

individu.

Mensen met NF1 kampen vaak met sociaal-emotionele problemen, zoals depressie, sociale angst en

verminderd gevoel van eigenwaarde. Lichamelijke klachten en kenmerken kunnen deze problemen

veroorzaken, maar de onzekerheid over het verloop van de aandoening speelt vaak ook een rol. Naasten van

individuen met NF1 kunnen ook kampen met psychische problemen. Diverse psychologische of

psychiatrische behandelmethoden kunnen deze problemen verlichten/verhelpen.

Sociaal-maatschappelijke participatie (zie 3.6)

De sociaal-maatschappelijke gevolgen van NF1 moeten worden onderkend waarbij aspecten als reïntegratie,

loopbaanbegeleiding voor elk individu geïnventariseerd worden. Steeds zal moeten worden bezien of