Background Image
Table of Contents Table of Contents
Zorgstandaard Neurofibromatose Type 1 Next Page
Information
Show Menu
Zorgstandaard Neurofibromatose Type 1 Next Page

 




Colofon
2

Inhoudsopgave
3

Beleidskader
6

Samenvatting
7

De aandoening NF1
7

Visie op de integrale zorg
7

Organisatie van de integrale zorg
8

Behandelopties in de zorgfasen
8

Preventie en vroege opsporing (zie 3.2 en 3.3)
8

Diagnose (zie 3.4)
9

Behandeling en monitoring (zie 3.5)
9

Sociaal-maatschappelijke participatie (zie 3.6)
9

Voorwoord
11

1 Inleiding
13

1.1. Zorgstandaard
13

Zorgstandaarden voor zeldzame aandoeningen
13

Onderdelen van een zorgstandaard
13

Figuur 1: Schematische weergave van de structuur van de zorgstandaard. De vier fasen van het ziektespecifieke zorgcontinuüm (horizontale balken) zijn verweven in de hoofdstukken over de organisatie van de zorg, de kwaliteitsinformatie, de generieke zo...
14

1.2 Verantwoording
14

1.3 Juridisch kader
15

1.4 Beheer en onderhoud
16

1.5 Leeswijzer
16

2 Neurofibromatose type 1
17

2.1 Korte omschrijving van de aandoening
17

Richtlijnen
18

2.2 Incidentie en prevalentie
18

2.3 Oorzaak en erfelijkheid
18

2.3.1 Genetica van NF1
18

2.3.2 Genotype-fenotype relaties
19

Microdeleties
19

Exon 17 3-bp inframe deletie
19

2.3.3 Testen van de genetische afwijkingen bij NF1
19

2.3.4 Overerving
20

2.4 NF1 subtypen
21

2.4.1 Gegeneraliseerde NF1
21

2.4.2 Segmentale NF1
21

2.4.3 NF1 microdeletie syndroom
22

2.4.4 Ruggenmerg NF1
22

2.4.5 Café-au-lait (CAL) alléén fenotype
23

2.4.6 Overige termen
23

2.5 Kenmerken van NF1
23

2.5.1 Diagnostische kenmerken
24

Tabel 1. Diagnostische kenmerken van NF1, hun prevalentie (als percentage van NF1 populatie) en de beginleeftijd van uiting. De tabel is samengesteld op grond van tabel 4 uit [12] en tabel 1 uit [17].
24

2.5.2 Overige kenmerken
24

Tabel 2. Overige kenmerken van NF1. In rood zijn maligniteiten aangegeven.
25

2.6 Leeftijdsafhankelijke symptomen, klachten en problemen
25

Figuur 2. Periode waarin de diagnostische en enkele overige kenmerken en problemen zich meestal uiten bij individuen met NF1. Behalve bij kenmerken die congenitaal zijn of bij geboorte al vast te stellen, is het begin en einde van de uitingsperiodes n...
26

2.7 Ziekte-ernst
26

2.8 Ziektelast en kwaliteit van leven
27

2.9 Psychosociale aspecten van NF1
27

2.9.1 Leeftijdsafhankelijk psychosociaal profiel
28

Kinderen met NF1 (tot 6 jaar)
28

Kinderen met NF1 (6-12 jaar)
28

Adolescenten met NF1 (13-17 jaar)
29

Volwassenen met NF1 (18+)
29

2.9.2 Sociaal-emotionele problemen als gevolg van NF1 kenmerken en klachten
29

2.9.2.1 Ontwikkelingsproblemen (leer-, spraak- en visuomotorische problemen)
30

2.9.2.2 Uiterlijke kenmerken
30

2.9.2.3 Pijnklachten, stress en vermoeidheid
31

2.10 Arbeids- en sociale participatie
32

3 Ziektespecifieke zorg
34

3.1 Inleiding
34

3.2 Preventie
34

3.2.1 Indicatie
34

3.2.2 Behandeling en begeleiding
34

Indicatiecategorie (a): toekomstige moeder en/of vader heeft NF1
35

Indicatiecategorie (b): toekomstige moeder en/of vader heeft vermoedelijk NF1
35

Indicatiecategorie (c): geen NF1 bij toekomstige ouder(s), maar wel een kind met NF1
36

3.3. Vroegtijdige signalering
36

3.3.1 Indicatie (inclusiecriteria)
36

3.3.2 Behandeling en begeleiding (geïndiceerde preventie en zorg)
37

a. Pasgeborenen, baby’s en kinderen met risico op NF1
37

b. Baby’s en kinderen met aspecifieke kenmerken
37

c. Pasgeborenen, baby’s en kinderen met een vroeg NF1-kenmerk
37

3.4 Diagnose
37

3.4.1 Indicatie (inclusiecriteria)
37

3.4.2 Diagnosestelling
38

3.4.2.1 Klinische diagnose en differentiaaldiagnose
38

Tabel 4. Klinisch diagnostische criteria voor NF1 zoals gedefinieerd door NIH [105] en vertaald in de richtlijn NF1 [11].
38

Tabel 5. Differentiaaldiagnose van NF1 op grond van Radtke et al. (2007) [97]; Ferner et al. (2011) [59] en Shah (2010) [107].
39

3.4.2.2 Genetische diagnose
40

3.5 Behandeling en begeleiding
41

3.5.1 Indicatie (inclusiecriteria)
41

3.5.2 Behandeling
41

3.5.2.1 Diagnostische kenmerken
41

Café-au-lait maculae
41

Sproeten in oksels en/of liezen
41

Lisch-noduli
42

Cutane neurofibromen
42

Plexiforme neurofibromen
42

Sfenoiddysplasie
43

Pseudo-artrose
44

Optic pathway glioom (OPG)
44

Tabel 6 Oogheelkundige follow-up protocol voor kinderen met NF1 en een opticus glioom (uit [11]).
45

3.5.2.2 Overige kenmerken
45

Neurologische kenmerken
45

Hoofdpijn
45

Aquaductstenose
45

Epilepsie
46

Hersentumoren
46

Cerebro Vasculair Accident (CVA’s)
46

Hyperintense laesies (unidentified bright objects (UBO’s))
46

Motorische problemen
47

Slaapproblemen
47

Cognitieve- en gedragsproblemen
47

Oogheelkundige kenmerken
50

Cornea afwijkingen
50

Glaucoom
51

Afwijkingen van de chorioidea
51

Strabismus
51

Myopie
51

Hypertelorisme
51

Gevolgen van neurofibromen rondom het oog
52

Congenitale ptosis
52

Orthopedische kenmerken (specifieke botlaesies)
52

Dysplasie van de lange pijpbeenderen
52

Scoliose (idiopathisch en dystrofisch)
52

Dysplasie van de wervels
53

Osteoporose
53

Hemihypertrofie/gigantisme
53

Kleine gestalte
54

Thorax abnormaliteiten (pectus excavatum (trechterborst))
54

Hypertelorisme
54

Macrocefalie
54

Endocrinologische kenmerken
55

Centrale pubertas praecox
55

Groeihormoondeficiëntie
55

Overmaat aan groeihormoon
55

Darmtumoren
55

Feochromocytoom
55

Vasculaire kenmerken
55

Nierarteriestenose
55

Pulmonalisstenose
56

Hypertensie
56

Aquaductstenose
56

Pruritus
56

Subcutane neurofibromen
57

Tumoren van de vingertoppen
57

Juveniel xanthogranuloom
57

Naevus anemicus
57

Hyperelasticiteit van de huid in combinatie met hypermobiliteit
58

Lymfoedeem
58

Maligne perifere (nerve sheath) tumoren (MPNST)
59

Juveniele myelomonocytaire leukemie (JMML)
59

Borstkanker
59

Hersentumoren
60

Rhabdomyosarcomen (RMS)
60

Neuroblastomen
61

Feochromocytoom
61

Darmtumoren [216][59]
62

Secundaire tumoren
62

3.5.2.3 Begeleiding en follow-up
62

Kinderen 0-6 jaar
62

Kinderen 6-10 jaar
63

Kinderen rond 10-12 jaar
63

Kinderen 12-16 jaar
63

Kinderen 16-18 jaar: transitie
64

Volwassenen
64

3.5.2.4 Sociaal-emotionele problemen
65

Depressie & (sociale) angst
65

Onzekerheid & verminderde eigenwaarde
65

Pijn en stress
65

3.6 Sociaal-maatschappelijke participatie en relapspreventie
66

3.6.1 Indicatie (in- en exclusiecriteria)
66

3.6.2 Begeleiding
66

Revalidatie
66

Arbeidsparticipatie, reïntegratie en loopbaanbegeleiding
67

Onderwijs
67

4 Organisatiestructuur van het zorgproces
69

4.1. Zorgstandaard onafhankelijke kenmerken
69

4.1.1 Integrale zorg
69

4.1.2 Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking
69

4.1.3 Zorginstellingen
70

4.1.4. Zorgverleners
71

4.1.5 Individueel zorgplan
72

4.1.6 Patiëntenregister
72

4.1.7 Zelfmanagement
73

4.1.8 Transitiezorg
73

4.1.9 Revalidatiezorg
74

4.1.10 Voorlichting en communicatie
75

4.2 Concentratie en organisatie van de ziektespecifieke zorg
75

4.2.1 Zorginstellingen en zorgvormen
75

Tabel 3 Criteria van expertisecentra voor zeldzame en genetische aandoeningen samengesteld door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).
77

4.2.2 Zorgverleners
77

4.2.3 Fase-specifieke organisatie
78

4.2.3.1 Fase 1: preventie
78

Zorgverleners
78

Voorlichting en communicatie
78

Behandeling en begeleiding bij preventie
79

Individueel zorgplan en zelfmanagement
79

4.2.3.2 Fase 2: Vroegtijdige signalering
79

Zorgverleners
79

Behandeling en begeleiding bij vroegtijdige opsporing
79

Voorlichting en communicatie
79

Individueel zorgplan en zelfmanagement
79

4.2.3.3 Fase 3: Diagnose
80

Zorgverleners
80

Behandeling en begeleiding bij diagnose
80

Voorlichting en communicatie
80

Individueel zorgplan en zelfmanagement
80

4.2.3.4 Fase 4: behandeling en begeleiding
80

Zorgverleners
80

Behandeling en begeleiding
81

Afstemming en verwijzing
81

Voorlichting en communicatie
81

Individueel zorgplan en zelfmanagement
82

4.2.3.5 Sociaal-maatschappelijke participatie (revalidatie, arbeid, onderwijs)
82

Revalidatiezorg
82

Onderwijs
83

4.2.4 Individueel zorgplan
84

4.2.5 Transitiezorg
84

Transitieplanning en het transitieproces
84

Communicatie en voorlichting
85

Overdracht van de rol van regievoerend arts (RA)
85

5 Generieke zorg
86

6 Kwaliteitsinformatie
87

6.1 Algemene kwaliteitscriteria vanuit patiëntenperspectief
87

6.2 Thema-specifieke kwaliteitscriteria vanuit patiëntenperspectief
87

Effectieve en transparante zorg
87

Informatie, voorlichting en educatie
88

Toegankelijkheid van de zorg
88

Regie over de zorg
88

Continuïteit van zorg
88

6.3 Kwaliteitscriteria vanuit het programma Kwaliteit in Zicht
89

6.4 Kwaliteitscriteria Generieke zorg
89

Bronnen
90

Bijlage 1 Projectorganisatie
103

Stuurgroep
103

Ontwikkelgroep
103

Adviesgroep
103

Commentatoren van wetenschappelijke verenigingen
104

Medisch-adviesraad leden
104

Expert-zorgverleners
104

Onderhoud en implementatie
105

Verantwoordelijkheden van de onderhoudsgroep:
105

Bijlage 2 Achterbanraadpleging
107

Raadpleging van de NFVN achterban t.b.v. de zorgstandaard NF1
107

Korte beschrijving en samenvatting
107

Gebruik resultaten van patiëntenraadplegingen uit andere projecten
107

Spot NF1
107

Krachtig en Kwetsbaar
108

Bijlage 3 CAL en verdenking NF1
109

Bijlage 4 Stroomschema preventiemogelijkheden
110

Bijlage 5 Klinisch pad transitie
111

Bijlage 6 Follow-up schema voor mensen met NF1
112