Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  8 / 113 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 8 / 113 Next Page
Page Background

8

individu door het uitstippelen van een individueel behandeltraject bereikt worden. Afhankelijk van de ziekte-

ernst, ziekteprogressie en de voorkeuren van het individu, kan dit individuele behandeltraject gaandeweg

bijgesteld worden.

Organisatie van de integrale zorg

Integrale zorg voor NF1 wordt, vanwege het relatief zeldzame karakter van de aandoening geconcentreerd

aangeboden in een aantal gespecialiseerde centra (zi

e 4.2 Concentratie en organisatie van de ziektespecifieke zorg )

, die -indien nodig- samenwerken met andere zorginstellingen, waar mensen met NF1

ook behandeld kunnen worden (‘shared care’). Belangrijk is dat kinderen met NF1 door een multidisciplinair

team worden behandeld, begeleid en gemonitord. Transitie naar volwassenenzorg is hierbij een belangrijke

periode, en is geregeld volgens de geldende richtlijn, waarbij ook de individuele behoeftes en capaciteiten

van de jongvolwassenen het proces bepalen (zi

e 4.2.5 Transitiezorg )

. Volwassenen met NF1 worden

afhankelijk van de ernst van NF1 gemonitord door de huisarts of, in ernstigere gevallen door multidisciplinair

team in een daartoe gespecialiseerd algemene ziekenhuis (behandelcentrum) of universitair medisch

centrum (erkend als expertisecentrum). Vaak is dit in samenwerking met andere relevante zorginstanties en

interventiecentra (zi

e 4.2.1 Zorginstellingen en zorgvormen

e

n 4.2.2 Zorgverleners )

.

Mensen met NF1 hebben baat bij één vaste arts (regievoerend arts) die de integrale gezondheidstoestand

van het individu in de gaten houdt, proactief optreedt en samen met het individu met NF1 regie en invulling

geeft aan de levenslange zorg, die het individu met NF1 - in meer of mindere mate - nodig heeft (zi

e 4.2.2 Zorgverleners )

. Het hoofdbehandelaarschap kan in diverse behandeltrajecten wisselen c.q. overgedragen

worden, de rol van de regievoerend arts wordt - indien mogelijk - niet overgedragen.

Individuen met gediagnostiseerde NF1 krijgen een individueel zorgplan. Hierin worden alle relevante

gegevens, informatie en afspraken met de zorgverleners vastgelegd en periodiek geëvalueerd en indien

nodig bijgesteld (zie

4.2.4 Individueel zorgplan )

.

Het spreekt vanzelf dat sommige aspecten van de zorgorganisatie meer nadruk krijgen in bepaalde

zorgfasen. In het hoofdstuk over de zorgorganisatie (4) worden specifieke zorgfasen benoemd en

beschreven vanuit patiëntenperspectief.

Behandelopties in de zorgfasen

Preventie en vroege opsporing (zie 3.2 en 3.3)

Preventie en vroegtijdige opsporing van NF1 zijn de twee zorgfasen waarbij de diagnose NF1 (nog) niet is

gesteld. Toekomstige ouders hebben zelf de vrije keuze, als een van hen NF1 heeft, tussen wel of niet

opteren voor preventie. Als ze preventie willen, kunnen ze kiezen tussen preïmplantatie genetische

diagnostiek (PGD) en prenatale diagnostiek (PND) om NF1 bij hun nageslacht te voorkomen. Mensen met

risico op NF1 kunnen DNA mutatieanalyse of periodieke presymptomatische klinische screening ondergaan.

Kinderen met aspecifieke NF1-kenmerken (zoals ontwikkelingsachterstand, gedrags- en leerproblemen) en