33
Emotionele en sociale problemen
(Faal)angst, onzekerheid en twijfels komen regelmatig voor bij NF1.
Mogelijke ADHD en/of autisme maken het omgaan met leeftijdsgenoten
en vrienden nog moeilijker voor kinderen en tieners met NF1.
Opvallende kenmerken van NF1 zoals veel ‘café-au-lait’ vlekken, kleine
lichaamslengte, scoliose of een vergrote hoofdomtrek kunnen al vanaf de
kinderleeftijd voor problemen zorgen. Het kind of de tiener kan dan een
reeks problemen krijgen (zie
tabel 2in deze paragraaf). Een GZ-psycholoog
of psychotherapeut kan helpen bij de meeste problemen. Bij overmatige
angst of depressie kan het inschakelen van hulp door een kinder- of
jeugdpsycholoog, kinder- of jeugdpsychiater of medisch psycholoog nodig
zijn.
Sommige kinderen en tieners hebben langdurige pijn door een plexiform
neurofibroom of onderhuidse neurofibromen. Verder kunnen ze langdurig
hoofdpijn hebben. Kinderen kunnen dan niet naar school. Pijn kan er ook
voor zorgen dat slapen moeilijk gaat, dat vermoeidheid en uitputting
optreden en dat symptomen van stress zich gaan voordoen (zie
tabel 2 ).
Sommige kinderen worden hierdoor angstig, boos of somber. Cognitieve
gedragstherapie (vanaf ongeveer 7 jaar) en ontspanningsoefeningen
onder begeleiding van een GZ- of medisch psycholoog helpen vaak bij
pijnklachten.
Ziekenhuisopnames voor onderzoeken of behandelingen geven meestal
ook stress. Kinderen kunnen bang zijn voor bloed prikken of het
doorslikken van medicijnen. Jonge kinderen kunnen overprikkeld zijn,
angstig, en kunnen moeite hebben met slapen en eten. Oudere kinderen en
adolescenten kunnen ook boos, opstandig of onzeker reageren op stress.