Previous Page  11 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 11 / 21 Next Page
Page Background

Cystenieren

9

maken. Een klinisch geneticus kan hulp bieden bij dit

beslissingsproces (zie

Consultatie en verwijzing )

.

De keuzemogelijkheden zijn:

-- natuurlijke zwangerschap met de kans op een kind met

ADPKD;

-- preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD);

-- IVF met eiceldonatie;

-- kunstmatige inseminatie met donorsperma (KID);

-- adoptie;

-- kinderloos blijven.

·

·

Preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD)

Dit is een

IVF/ICSI-procedure waarbij voor de terugplaatsing van het

embryo een cel wordt afgenomen en onderzocht op de

betreffende familiaire mutatie. Alleen een niet-aangedaan

embryo wordt teruggeplaatst. PGD is een relatief nieuwe

optie en is bij een kleine groep ouderparen met ADPKD

toegepast (zie

Consultatie en verwijzing )

. PGD is alleen

mogelijk als de oorzakelijke mutatie (in de familie) bekend

is.

Fertiliteit bij mannen

·

·

Over het algemeen is er een normale fertiliteit. In zeer

uitzonderlijke gevallen kan er sprake zijn van infertiliteit

gerelateerd aan de ziekte. De mogelijke oorzaken zijn

cysten in de seminale vesikels en verminderde motiliteit

van het sperma.

16

Zwangerschap en bevalling

·

·

Zwangerschap

Over het algemeen is er een normaal

verloop van de zwangerschap bij vrouwen met een

normale bloeddruk en nierfunctie.

3

Pre-eclampsie komt

wel vaker voor dan gemiddeld; naarmate de nierfunctie

afneemt, neemt de kans hierop toe. Pre-eclampsie is een

bekend risico voor het in de toekomst ontwikkelen van

nierfalen in de algemene populatie, waarschijnlijk leidt dit

ook tot nierfunctieverslechtering bij patiënten met ADPKD.

·

·

Zwangerschapsbegeleiding

Een gynaecoloog begeleidt

de zwangerschap in samenwerking met de nefroloog. Over

het algemeen is extra controle van de foetus niet nodig en

volstaan de reguliere controles.

·

·

Medicijnen

Het is belangrijk dat de nefroloog in overleg

met de gynaecoloog beoordeelt welke medicijnen de

patiënte tijdens de zwangerschap kan blijven gebruiken.

Vanaf het moment dat een vrouwelijke patiënt probeert

zwanger te worden, moet de RAAS-remmer gestopt

worden vanwege de teratogene werking en het

toegenomen risico op acuut nierfalen bij de ontwikkelende

foetus. Het gebruik van tolvaptan kan mogelijk nadelige

gevolgen hebben voor de foetus. Gebruik van dit middel

tijdens de zwangerschap is gecontra-indiceerd.

·

·

Borstvoeding

Bij het geven van borstvoeding is het

belangrijk dat de nefroloog in overleg met de gynaecoloog

of kinderarts met de patiënte bespreekt welke medicijnen

mogen worden ingenomen. Het gebruik van tolvaptan

in deze periode is gecontra-indiceerd. In overleg met de

patiënte zal de nefroloog afwegen of langer uitstellen van

behandeling met tolvaptan onwenselijk is.

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame

aandoening als ADPKD.

5,8

·

·

Benader de patiënt op korte termijn actief, zodra de

diagnose bekend is.

·

·

Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

·

·

Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

·

·

Vraag na welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn

over een taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

·

·

Bespreek de verwachtingen van de patiënt ten aanzien

van de huisarts. Hoe loopt de communicatie en wat kan de

huisarts de patiënt bieden? Stel zo nodig verwachtingen

bij.

·

·

Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij sommige

zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een regievoerend

arts, die de coördinatie en inhoudelijk overzicht heeft

en proactief optreedt. Voor volwassenen kan het één

van de verschillende specialisten zijn. Soms is de hoofd-

behandelaar tevens regievoerend arts, maar niet

altijd.

2

·

·

Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van

de

HASP-Richtlijn .

1

·

·

Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent

voor de patiënt, tenzij anders afgesproken met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (onder andere

de huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend

kunnen zijn met de patiënt en vooral met de speciale

kenmerken en omstandigheden (zie

Aandachtspunten voor de huisarts, Specifieke aandachtspunten )

.

·

·

Behandel/begeleid/verwijs bij medische klachten of

problemen zonder specifieke ziektegebonden risico’s,

A

andachtspunten voor de huisarts