Previous Page  8 / 21 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 8 / 21 Next Page
Page Background

Cystenieren

6

Algemeen

·

·

Behandeling

Er bestaat ondanks vooruitgang en

vernieuwde inzichten geen genezende behandeling voor

ADPKD. Behandeling is gericht op het minimaliseren van

klachten en complicaties en een zo lang mogelijk behoud

van de nierfunctie met als doel de kwaliteit van leven te

verbeteren en de levensduur te verlengen.

3

Belangrijke

aspecten bij de behandeling van ADPKD zijn:

-- aanpassen van de levensstijl;

-- vertragen van de bijkomende schade aan de nier;

-- behandeling van hypertensie en (extra)renale

complicaties;

-- nierfunctievervangende therapie.

·

·

Zorgcoördinatie

De (internist-)nefroloog is de

hoofdbehandelaar. De nefroloog vraagt andere disciplines,

afhankelijk van de situatie, in consult. Deze disciplines

kunnen zijn: urologie en MDL, anaesthesie (pijnteam),

neurologie, klinische genetica, radiologie en pathologie.

De patiënt, de hoofdbehandelaar en de huisarts kunnen

afspraken maken over de zorgcoördinatie (bijvoorbeeld

over de rol van de huisarts in acute situaties en bij

psychosociale begeleiding).

Beleidmet betrekking tot nefrologische problemen

·

·

Leefstijladviezen

Sommige aanpassingen in de leefstijl

kunnen in meer of mindere mate een gunstige invloed

hebben op het ziektebeloop (zie

NHG-Zorgmodules Leefstijl )

. De nefroloog bespreekt deze leefstijladviezen

met de patiënt:

18

-- Verhoogde waterinname kan de nierfunctie beschermen.

-- Een zoutarm dieet kan helpen de bloeddruk onder

controle te houden en helpt mogelijk om de nieren te

beschermen.

-- Een eiwitarm dieet helpt patiënten met een ernstig

verminderde nierfunctie (eGFR<30) te voorkómen dat

afvalproducten van de stofwisseling zich ophopen in het

bloed.

-- Vermijden van hoge cafeïne-inname ommogelijke

bevordering van cystegroei door cafeïne te voorkómen.

-- Gezonde, gevarieerde voeding en voldoende

lichaamsbeweging kan bijdragen aan het bereiken en

behouden van een gezond lichaamsgewicht (zie

NHG- Standaard Obesitas )

.

-- Roken bevordert de nierschade. De nefroloog adviseert

de rokende patiënt dringend te stoppen met roken en

biedt zo nodig ondersteuning door de patiënt hierbij te

begeleiden of te wijzen op hulpprogramma’s (zie

NHG- Standaard Stoppen met roken )

.

·

·

Nierfalen

Recent is aangetoond dat een vasopressine V2-

receptorantagonist (tolvaptan) de cystegroei in de nieren

remt bij mensen met een goede nierfunctie. Hierdoor

vertraagt de achteruitgang van de nierfunctie. Momenteel

zijn onderhandelingen gaande over de vergoeding van

dit medicijn, zodat artsen tolvaptan ook in de klinische

praktijk kunnen voorschrijven. De belangrijkste bijwerking

van tolvaptan is een toegenomen diurese, soms tot wel

5-6 liter per dag. Hierbij bestaat het risico op dehydratie.

Daarnaast bestaat de kans op levertoxiteit, waardoor

regelmatig controle van de leverfuncties belangrijk is. Tot

nu toe zijn bij alle patiënten met leverfunctiestoornissen

deze afwijkingen reversibel gebleken na staken van

tolvaptan. Het gebruik van tolvaptan is geen vervanging

van de andere vormen van therapie en geldt als aanvulling

op de standaardzorg zoals deze momenteel geldt.

·

·

Nierfunctievervangende therapie

Doorgaans start de

nefroloog hiermee bij een nierfunctie van 10%

en/of klachten van de patiënt en/of complicaties van het

nierfalen. Er zijn twee soorten nierfunctievervangende

therapie: niertransplantatie en dialyse.

--

Transplantatie:

Indien mogelijk, heeft transplantatie de voorkeur

boven dialyse omdat hierbij de kwaliteit van leven en

de levensverlenging beter zijn. Levende nierdonatie, bij

voorkeur wanneer nierfunctievervangende therapie

nog niet nodig is (pré-emptieve transplantatie),

heeft waarschijnlijk de beste succeskans. Een tijdige

voorbereiding verkleint de kans dat iemand eerst

moet gaan dialyseren voordat hij voor transplantatie

in aanmerking komt. De nieren worden bij voorkeur

niet routinematig verwijderd direct voorafgaand aan

de transplantatie, omdat dit vaak gepaard gaat met

een zekere morbiditeit en mortaliteit. Bij specifieke

lichamelijke klachten, veroorzaakt door de aangedane

nieren (zoals recidiverende infecties, bloedingen

of nierstenen) of wanneer er intra-abdominaal

ruimtegebrek is voorafgaand aan de transplantatie, kan

de uroloog in overleg met de patiënt een nefrectomie

overwegen.

Na de transplantatie zijn immunosuppressiva nodig die

afstoting voorkómen. Het risico op post-transplantatie

complicaties is niet verhoogd vergeleken met andere

transplantatieontvangers.

--

Dialyse:

Wanneer niertransplantatie geen optie is of wanneer

de patiënt in afwachting is van een transplantatie, kan

hemodialyse of peritoneale dialyse (buikspoeling) een

passende oplossing bieden. Dialyse vervangt niet de hele

nierfunctie maar zorgt dat het bloed van afvalstoffen

wordt ontdaan.

·

·

Urineweginfecties

Bij cystenierpatiënten kan een

opstijgende urineweginfectie mogelijk tot een cyste-

infectie leiden. Het is daarom belangrijk urineweginfecties

laagdrempelig en in veel gevallen langer dan gebruikelijk

met antibiotica te behandelen. Het verdient de voorkeur

B

eleid