Cystenieren
7
om vóór aanvang met antibiotica een urinekweek af te
nemen. In het geval dat er uiteindelijk een gecompliceerde
niercyste-infectie ontstaat, zal de kweekuitslag
belangrijk zijn voor het uiteindelijk te voeren antibiotisch
beleid. Behandeling kan volgens de
NHG-Standaard Urineweginfectiesvoor risicogroepen, met vóór aanvang
een urinekweek. Overleg in geval van twijfel over het beleid
met de nefroloog.
·
·
Cyste-infectie
Deze zijn vaak moeilijk te behandelen.
De behandeling bestaat uit antimicrobiële middelen zoals
fluoroquinolonen en trimethoprim-sulfamethoxazole,
omdat deze waarschijnlijk beter in cysten doordringen.
De duur van de behandeling is nog onduidelijk. Over het
algemeen is een langere behandelduur nodig, variërend
van 2 tot 6 weken, afhankelijk van klinische bevindingen
en CRP-respons. Indien de koorts aanhoudt na 1-2 weken
adequate antibiotische behandeling, is drainage van
de cyste geïndiceerd. Bij terminaal nierfalen kan de
nefroloog in overleg met de patiënt en de uroloog een
nefrectomie overwegen. Ondanks adequate antibiotische
behandeling kunnen cyste-infecties recidiveren. Overleg
bij vermoeden van een cyste-infectie met de nefroloog over
de behandeling of overweeg een (spoed)verwijzing.
·
·
Cystebloedingen
Episodes van cystebloedingen zijn
meestal self-limiting en herstellen spontaan in 2-7
dagen. Een ziekenhuisopname kan nodig zijn wanneer
in uitzonderlijke gevallen de bloeding persisteert, wat
soms gepaard gaat met uitgebreide subcapsulaire of
retroperitoneale hematomen. Het tijdelijk staken van de
ACE-remmer en/of diuretica tijdens zo’n episode kan acute
nierschade mogelijk voorkomen.
3
Overleg bij vermoeden
van een cystebloeding met de nefroloog over het te voeren
beleid.
·
·
Nefrolithiasis
Adequate pijnstilling is in acute situaties
van belang, bijvoorbeeld morfine 10 mg intramusculair
of subcutaan. Geef liever geen NSAID’s. Extracorporale
shocktherapie, flexibele ureterorenoscopie en percutane
verwijdering van de nierstenen vormen voor de meeste
patiënten een veilige behandelmethode. Bij patiënten
met ADPKD geldt het advies om, bij een vermoeden van
nierstenen, met de nefroloog te overleggen over het te
voeren beleid. Hiermee wijkt het beleid af van de NHG-
Standaard Urinesteenlijden.
Beleidmet betrekking tot klachten van galwegen en
lever
·
·
Polycysteuze leveraandoeningen
Wanneer de
levercysten geen klachten veroorzaken, is behandeling
niet nodig. Vrouwen die een significante hoeveelheid
levercysten hebben, dienen exogene oestrogenen
(bijvoorbeeld anticonceptie) te vermijden.
Bij symptomatische cysten bestaat een aantal
therapeutische opties:
-- aspiratie van cystevocht onder echogeleiding met
aansluitend een ethanolinjectie, waarna de cyste
verschrompelt (sclerotherapie);
-- fenestratie van de cyste;
-- partiële of segmentale hepatectomie;
-- levertransplantatie.
Momenteel schrijven specialisten in onderzoeksverband
somatostatine analogen voor, om te onderzoeken of
hiermee het levervolume bij patiënten met polycysteuze
leveraandoening patiënten stabiliseert of vermindert.
·
·
Levercyste-infecties
Behandeling bestaat
uit breedspectrum antibioticum uit de groep
fluoroquinolonen (bijvoorbeeld ciprofloxacine). Wanneer
de infectie niet verdwijnt met antibiotische behandeling,
biedt percutane cystedrainage mogelijk uitkomst.
Infecties van levercysten recidiveren frequent. Overleg bij
vermoeden van een levercyste-infectie met de nefroloog of
hepatoloog over het te voeren beleid.
·
·
Cholangitis
Mensen met een cholangitis zijn vaak erg
ziek en meestal is opname in het ziekenhuis nodig. De
behandeling bestaat uit intraveneuze toediening van
antibiotica en meestal volgt een ERCP om de obstructie
in de galgang op te heffen. Overleg bij vermoeden van een
cholangitis met de hepatoloog over de behandeling en
eventueel een (spoed)verwijzing.
Beleidmet betrekking tot hart- en vaatziekten
·
·
Hypertensie
Behandeling bestaat uit aanpassing van de
leefstijl en medicatie. Idealiter bedraagt de bloeddruk
130/80 mmHg of minder. Een recente studie laat zien dat
een nog strakkere bloeddrukregulatie mogelijk nog beter
is. De nefroloog houdt bij de bepaling van de individuele
streefwaarden en bij de keuze voor medicatie rekening
met eventuele comorbiditeit.
3
Een ACE-remmer (of
A2-antagonist) in combinatie met een natriumbeperkt
dieet geeft meestal het beste resultaat. Daarnaast
verdienen andere risicofactoren, zoals een hoog
cholesterol, de aandacht (zie
NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement ). Ondanks het grote
belang zijn cardiovasculaire risicofactoren vaak niet
voldoende onder controle.
18
Kinderen:
Er wordt geadviseerd om kinderen van ouders
met ADPKD te screenen op hypertensie en proteïnurie
of hematurie. Overleg eventueel met een kinderarts-
nefroloog over de leeftijd van aanvang en de frequentie
van meten. Wanneer er sprake is van hypertensie of
proteïnurie, zal de kindernefroloog nadere diagnostiek
door middel van echo en bloed-/urineonderzoek
voorstellen. Bij ADPKD is een ACE-remmer het middel
van eerste keus voor de behandeling van hypertensie of
proteïnurie.
3