Previous Page  12 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 12 / 23 Next Page
Page Background

Fanconi anemie

In dit hoofdstuk komen de meer algemene en psychosociale

aspecten van de begeleiding en behandeling van FA-

patiënten aan bod. Het medische beleid staat beschreven in

het hoofdstuk

Beleid

.

Algemene aandachtspunten

Uit een enquête onder huisartsen van mensen met zeldzame

spierziekten komen aandachtspunten naar voren die ook

gelden voor de huisartsenzorg bij mensen met een zeldzame

aandoening als FA.

7,14

·

·

Benader de patiënt op korte termijn actief, zodra de

diagnose bekend is.

·

·

Vraag zo nodig na hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling door de patiënt is

ervaren. Ga vervolgens na hoe die aanpak of de opstelling

van de huisarts de arts-patiëntrelatie heeft beïnvloed.

·

·

Vraag na in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose

verwerkt en geaccepteerd hebben. Herhaal deze vraag

gedurende de ziekte om na te gaan of, en hoe, het lukt om

te kunnen omgaan met veranderingen, vooral wanneer er

sprake is van achteruitgang.

·

·

Vraag na welke afspraken met de patiënt gemaakt zijn

over een taakverdeling tussen de behandelaars en over de

zorgcoördinatie.

·

·

Bespreek de verwachtingen van de patiënt ten aanzien

van de huisarts. Hoe loopt de communicatie en wat kan de

huisarts de patiënt bieden? Stel zo nodig verwachtingen

bij.

·

·

Vraag actief na bij de patiënt wie de hoofdbehandelaar is in

het ziekenhuis.

14

·

·

Pas indien het hoofdbehandelaarschap is overgedragen de

contactgegevens aan. Vraag naar eventuele veranderingen

in de afspraken met betrekking tot de taakverdeling.

·

·

Vraag of een regievoerend arts is aangesteld. Bij sommige

zeldzame aandoeningen heeft de patiënt een regievoerend

arts, die de coördinatie en inhoudelijk overzicht heeft

en proactief optreedt. Voor volwassenen kan het één

van de verschillende specialisten zijn. Soms is de

hoofdbehandelaar tevens regievoerend arts, maar niet

altijd.

14

·

·

Spreek het beleid af (en blijf dit afstemmen) met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts (en overige

behandelend artsen); maak bij voorkeur gebruik van de

HASP-Richtlijn .

·

·

Geef aan dat u het eerste aanspreekpunt bent

voor de patiënt, tenzij anders afgesproken met de

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg ervoor dat de dienstdoende huisartsen (onder andere

de huisartsenpost) via het beschikbare dossier bekend kan

zijn met de patiënt en vooral met de speciale kenmerken

en omstandigheden (zie

Specifieke aandachtspunten

).

·

·

Behandel/begeleid/verwijs bij medische klachten of

problemen zonder specifieke ziektegebonden risico’s,

tenzij anders afgesproken met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts. Indien de relatie tussen de klachten

en de aandoening onduidelijk is, neem contact op met

hoofdbehandelaar/regievoerend arts.

·

·

Zorg dat u kennis heeft van de effecten van de aandoening

op andere klachten of behandelingen (zie

Specifieke

aandachtspunten

). Overleg bij twijfel met de behandelend

arts.

·

·

Let op de extra ziektegebonden risico’s en attendeer de

patiënt daarop (zie

Specifieke aandachtspunten

).

·

·

Verwijs door naar de juiste hulpverleners bij complicaties,

bij voorkeur na afstemming met de hoofdbehandelaar/

regievoerend arts.

Specifieke aandachtspunten

·

·

Screening

Overleg bij wijzigingen in de medische situatie

van de patiënt met de hoofdbehandelaar of verwijs

laagdrempelig. In

Bijlage 2

is een overzicht weergegeven

van de screeningsadviezen. Het is belangrijk dat patiënten

zich bewust zijn van de risico’s die FA met zich meebrengt.

·

·

Gevoeligheid voor straling en schadelijke stoffen

FA-patiënten moeten stralingsbelasting zo veel mogelijk

vermijden. Bij voorkeur gebruiken artsen beeldvormend

onderzoek zonder röntgenstraling, zoals echografie of MRI.

Röntgenonderzoek kan de huisarts het best in overleg met

de hoofdbehandelaar aanvragen.

Raad de FA-patiënt teveel blootstelling aan zonlicht af

en adviseer om het hele jaar door een zonnebrandcrème

met tenminste SPF 30 te gebruiken. Het is niet duidelijk of

frequent en/of langdurig vliegen moet worden ontraden.

Adviseer de patiënt om niet te roken (ook niet passief

mee te roken), geen alcohol te drinken, geen drugs te

gebruiken en de mond goed te verzorgen (zonder alcohol-

bevattende mondspoeling). Over het gebruik van andere

mogelijk schadelijke stoffen (bijvoorbeeld (haar)verf,

benzine, barbecuekolen) zijn geen wetenschappelijke

aanbevelingen.

·

·

Voeding

Hoge doses vitamine A, provitamine A

(bètacaroteen), vitamine B3 (niacine), vitamine D en

vitamine E verhogen mogelijk het risico op kanker bij

FA-patiënten. Teveel ijzer en vitamine C verergeren

ijzerstapeling. FA-patiënten kunnen beter geen

vitaminepillen slikken met deze stoffen. Zij hoeven deze

stoffen niet te vermijden in de normale voeding.

Supplementen en voedingsmiddelen als omega-3-vetzuren

(visolie), lijnzaad en groene thee zijn geassocieerd met

een verhoogd bloedingsrisico en kunnen FA-patiënten

beter niet nemen bij trombocytopenie en voorafgaand aan

operatieve ingrepen. Zowel de hoofdbehandelaar als de

huisarts kan de patiënt hierover voorlichten.

·

·

Bloedingen

Verwijs de patiënt bij bloedingen altijd naar

de behandelend hematoloog voor aanvullend onderzoek.

Medicijnen die de bloedplaatjesfunctie remmen,

10

A

andachtspunten voor de huisarts