Previous Page  9 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 9 / 23 Next Page
Page Background

Fanconi anemie

7

mutaties in het

BRCA2

-gen) en subtype S (met mutaties

in het

BRCA1

-gen) wordt screening op borstkanker

aanbevolen conform de

STOET-VKGN-Richtlijn Hereditair Mamma/Ovariumcarcinoom

.

·

·

Huidkanker

Het is belangrijk dat FA-patiënten overmatige

blootstelling aan zonlicht vermijden. De (huis)arts

adviseert hen om het hele jaar door een zonnebrandcrème

met tenminste SPF 30 te gebruiken. De (huis)arts verwijst

patiënten laagdrempelig naar een dermatoloog als zij

huidafwijkingen hebben die mogelijk maligne zijn.

Gastro-intestinale problemen

·

·

De huisarts is alert op misselijkheid en een verminderde

eetlust.

·

·

Buikpijn en diarree komen regelmatig voor. De huisarts

zet bij diarree laagdrempelig ontlastingsonderzoek in.

Bij vermoeden van bacteriële overgroei is een waterstof-

ademtest of een proefbehandeling met metronidazol

geïndiceerd.

·

·

Het risico op gastro-intestinale bloedingen is verhoogd in

geval van trombocytopenie.

·

·

De huisarts behandelt obstipatie conform de

NHG- Standaard Obstipatie

.

·

·

Congenitale afwijkingen van het maag-darmkanaal

worden op jonge leeftijd operatief verholpen, maar kunnen

ook op latere leeftijd klachten geven.

·

·

De lever kan worden aangetast door GvHD. Bij het

gebruik van androgenen is er een verhoogd risico op

leverfunctiestoornissen, peliosis hepatis (ophopingen

van bloed in de lever), leveradenomen en levercarcinoom.

Begeleiding en controle door een (kinder-)hepatoloog

wordt geadviseerd voor FA-patiënten die androgenen

gebruiken.

Beleid bij overige symptomen

·

·

Verhoogde bloedingsneiging

De huisarts verwijst de

patiënt bij vermoeden van bloedingen van de tractus

digestivus/tractus urogenitalis met spoed naar de

internist, chirurg of uroloog. Laagdrempelige verwijzing

naar bijvoorbeeld een KNO-arts, tandarts of oogarts kan

nodig zijn bij overige bloedingen. De huisarts overlegt altijd

met de hoofdbehandelaar, omdat aanvullende diagnostiek

nodig kan zijn.

·

·

Groeistoornissen

De jeugdarts, kinderarts of huisarts

houdt de groei van kinderen met FA nauwkeurig bij met

een reguliere groeicurve. Het gewicht hoort normaal te

zijn voor de lengte. De huisarts verwijst een kind naar de

kinderendocrinoloog wanneer het te langzaam groeit of de

groeicurve afbuigt. Hematologen zijn terughoudend met

groeihormoonbehandeling, omdat nog niet bekend is of

dit het risico op maligniteiten verhoogt.

·

·

Ondergewicht

Om gewichtsproblemen en ondervoeding

te voorkomen, kan de (huis)arts de patiënt verwijzen

naar een (kinder)gastro-enteroloog of diëtist. In ernstige

gevallen kan de patiënt tijdelijk sondevoeding nodig

hebben. Ouders zijn vaak bezorgd over ondergewicht bij

hun jonge kinderen, in combinatie met moeilijk

en/of kritisch eetgedrag. Indien het gewicht bij de lengte

past, kan de (huis)arts de ouders geruststellen en het

advies geven om niet te veel aandacht te schenken aan

het eetgedrag. Bij afbuigende groeicurves of duidelijk

ondergewicht kan gedragstherapie bij het kind en de

ouders helpen om een grotere en meer gevarieerde intake

te realiseren.

·

·

Vermoeidheid

Vermoeidheid is een veelvoorkomend en

moeilijk behandelbaar probleemwaar veel FA-patiënten

dagelijks mee te maken hebben. Bij acute of verergerende

vermoeidheid moet de (huis)arts de patiënt verwijzen naar

de hoofdbehandelaar. Bij chronische vermoeidheid kan

een revalidatiearts en/of fysiotherapeut de patiënt helpen

om een goede conditie te krijgen en te behouden. Ook

cognitieve gedragstherapie kan helpen.

·

·

IJzerstapeling

IJzerstapeling na bloedtransfusies vindt

voornamelijk plaats in de lever (met fibrose en cirrose tot

gevolg), de hartspier (leidend tot hartritmestoornissen

en hartfalen) en de pancreas (met diabetes mellitus tot

gevolg). Ook andere endocrinologische stoornissen kunnen

ontstaan of verergeren. Flebotomie en chelatietherapie

kunnen ijzerstapeling beperken.

·

·

Diabetes mellitus, hypercholesterolemie en

hyperlipidemie

Wanneer de diagnose FA is gesteld, laat de

(huis)arts het bloed van de patiënt jaarlijks controleren op

afwijkingen van suiker- en vethuishouding. Voorafgaand

aan SCT is het HbA1c-gehalte onbetrouwbaar. De

behandeling is hetzelfde als in de algemene bevolking (zie

NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement

).

·

·

Hypothyreoïdie

De hoofdbehandelaar of huisarts

controleert jaarlijks de schildklierfunctie van de patiënt.

De behandeling is hetzelfde als in de algemene bevolking

(zie

NHG-Standaard Schildklieraandoeningen )

.

·

·

Puberteitsontwikkeling

Bij alle kinderen met FA

houden de kinderarts, jeugdarts en/of huisarts de

puberteitsontwikkeling nauwlettend in de gaten bij een

jaarlijks lichamelijk onderzoek. De huisarts verwijst naar

de kinderarts:

-- meisjes die op hun 13

e

nog geen tekenen van puberteit

vertonen;

-- meisjes die 3 jaar na start van de borstontwikkeling of

op hun 16

e

nog niet hebben gemenstrueerd;

-- jongens die op hun 14

e

nog geen tekenen van

puberteitsontwikkeling vertonen.

Bij een premature puberteit (borstvorming voor het 8

e

jaar

danwel toenemend testikelvolume voor het 9

e

jaar) kan

de kinderendocrinoloog medicatie voorschrijven om de

puberteit uit te stellen.