Previous Page  10 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 10 / 23 Next Page
Page Background

Frontotemporale dementie (FTD)

8

·

·

Zorgdiagnostiek

Na het stellen van de diagnose is

het belangrijk dat de huisarts of de casemanager de

zorgbehoefte van de patiënt en van de mantelzorger(s) in

kaart brengt (zie ook

Aandachtspunten voor de huisarts, Specifieke aandachtpunten, Casemanager )

. Het inschatten

van de zorgbehoefte heet ook wel zorgdiagnostiek. Bij

deze inschatting spelen de gevolgen voor het dagelijks

leven van de patiënt, de beperkingen en de mogelijkheden

van mantelzorgers en de complexiteit van de situatie

(bijvoorbeeld een gezin met puberende kinderen) een

bepalende rol.

Het bieden van structuur en het overnemen van de regie

met oog voor behoeften, normen en overtuigingen van de

patiënt staat centraal in de begeleiding, want dat is waar

patiënten behoefte aan hebben.

·

·

Rol huisarts

Aanvankelijk blijven patiënten thuis wonen,

maar op den duur is thuishulp of verblijf in een beschermde

woonomgeving of (psychogeriatrisch) verpleeghuis

noodzakelijk. In alle fases is er een rol voor de huisarts

(zie

Aandachtspunten voor de huisarts, Specifieke aandachtspunten )

:

-- Uiteraard is de huisarts in die eerste fase

verantwoordelijk voor de huisartsgeneeskundige zorg

voor de thuiswonende patiënt (ook als zij naar een

dagbehandeling gaan).

Echter door gebrek aan ziekte-inzicht zullen nog

thuiswonende patiënten bij klachten (al of niet

gerelateerd aan de FTD) niet zo gauw zelf hun huisarts

consulteren. De huisarts zal zich daarom (pro)actief

moeten opstellen.

-- Vanwege de ziekte wordt een groot beroep op de naasten

gedaan. Let op: ook wanneer de patiënt uiteindelijk in

een instelling verblijft, is er een ondersteunende rol voor

de huisarts.

Naasten hebben bovendien te maken met een

langdurig rouwproces en ook daarbij kan de huisarts

ondersteuning bieden.

-- Vanuit zorginstellingen kunnen casemanagers/

maatschappelijk werkers ondersteunen, ook als

de patiënt aanvankelijk nog thuis woont. Deze

casemanager ondersteunt de patiënt en met name

de naasten bij het regelen van de zorg en andere

(praktische) zaken.

Soms zijn naasten vanuit de tweedelijnszorg nog niet in

contact gebracht met een casemanager. Voor de huisarts

ligt er dan een belangrijke rol:

·

·

dat hij naasten zelf begeleidt en/of

·

·

dat hij zorgt voor toeleiding van naasten/patiënten

naar genoemde gespecialiseerde ambulante

begeleiding.

·

·

Multidisciplinair team

De ziektespecifieke begeleiding

vindt plaats door het multidisciplinaire team van het

expertisecentrum. In dit teamwerken de neuroloog,

de neuropsycholoog en de psychiater/psychogeriater

samen. Dit team volgt het somatische ziekteproces

(neurodegeneratie) en geeft adviezen voor de dagelijkse

begeleiding. Ook een klinisch geneticus kan deel uitmaken

van het multidisciplinaire team.

·

·

Controle

Het advies aan patiënten (meestal aan

hun naasten) is om tenminste éénmaal per jaar een

evaluatie te laten doen van het ziektebeeld en van de

zorgbehoefte door het multidisciplinaire team. Omdat het

toestandsbeeld op den duur (snel) kan veranderen, kan

frequentere evaluatie nodig zijn. Dit kan naar aanleiding

zijn van afstemmings- en evaluatiebijeenkomsten van de

betrokken

lokale

zorgverleners.

·

·

Dagbesteding

Patiënten kunnen voor één of meer

dagen/dagdelen gebruik maken van gespecialiseerde

dagbehandeling. Dit werkt ook ontlastend voor

mantelzorgers (

respijtzorg

). Een aantal geriatrische

centra en verpleeghuizen heeft een afdeling voor jonge

mensen met dementie. Het is belangrijk dat het geboden

dagprogramma specifiek is toegespitst op de andere

behoeften van de patiënt in vergelijking met ouderen met

dementie (bijvoorbeeld meer sportieve activiteiten).

Een specifieke zorgbehoefte van FTD-patiënten betekent

ook dat traditionele dagopvang voor ouderen met

dementie door mensen met FTD als te knellend wordt

ervaren: teveel regels (bijvoorbeeld minder beweging) en

teveel prikkels.

Buitenactiviteiten, zoals werken op een zorgboerderij

of werk als vrijwilliger bij natuurmonumenten, passen

beter omdat de patiënt deze vaak als ‘werk’ ziet. Deze

activiteiten komen zo meer overeen met de overtuiging

van de patiënt dat hij zich niet ziek voelt.

Kernpunten zijn structuur (dagindeling) en vastigheid

(geen onverwachte dingen, vaste medewerkers). Ook

wanneer de huisarts een patiënt in de thuissituatie

begeleidt, is dit belangrijk om rekening mee te houden,

zowel tijdens het spreekuur als in de adviezen.

·

·

Individuele begeleiding

Soms kan het lastig zijn vooral

voor patiënten met semantische dementie en dwangmatig

gedrag, om aansluiting te vinden in een groep. Dan kan een

combinatie van dagbehandeling en individuele begeleiding

een optie zijn. Voor deze combinatie is het nodig om via het

CIZ een PGB aan te vragen.

Met een CIZ-indicatie is vergoeding van de dagbehandeling

vanuit de AWBZ mogelijk.

·

·

Opname verpleeghuis

Bij opname in het

(psychogeriatrisch) verpleeghuis neemt de

verpleeghuisarts de zorg voor de patiënt over. De

verpleeghuisarts let ook op de begeleiding van de naasten.

Voor redenen om over te gaan op verpleeghuisopname,

zie

Aandachtspunten voor de huisarts, Specifieke aandachtpunten .

B

eleid