Previous Page  5 / 23 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 5 / 23 Next Page
Page Background

Frontotemporale dementie (FTD)

Vóórkomen

·

·

Prevalentie

De exacte prevalentie is onbekend.

Verschillende bronnen geven aan dat ongeveer 5 tot 10-20%

van patiënten met dementie een vorm van FTD heeft.

5,10,11,12,18

Onder de 65 jaar ligt de geschatte prevalentie tussen de

4-15/100.000 mensen.

10,18

Waarschijnlijk komt FTD veel vaker

voor dan gedacht.

Een huisarts met een gemiddelde normpraktijk die

dertig jaar werkt, ziet waarschijnlijk ten hoogste één

patiënt met FTD in zijn praktijk. Bij een erfelijke vorm

kunnen er meerdere patiënten uit één familie bij dezelfde

huisartsenpraktijk aangesloten zijn.

·

·

Leeftijd

Na de ziekte van Alzheimer is FTD de tweede vorm

van dementie die op een jongere leeftijd ontstaat (preseniele

dementie).

19

De symptomen van FTD komen meestal vóór de

leeftijd van 65 jaar tot uiting. Typerend is een begin tussen de

40-60 jaar met een piek tussen het 50

e

en 60

e

levensjaar.

·

·

Geslachtsverdeling

FTD komt even vaak voor bij vrouwen

als bij mannen.

Etiologie en erfelijkheid

·

·

Etiologie

Aan de degeneratieve afwijkingen in de frontale

en temporale hersengebieden liggen verschillende

biologische oorzaken ten grondslag. Bijvoorbeeld omdat

door mutaties afwijkende eiwitten ontstaan die neerslaan in

het hersenweefsel en zo tot atrofie van deze hersengebieden

leiden (zie hieronder). Toch is de oorzaak meestal niet

bekend.

De frontale kwabben zijn verantwoordelijk voor het

reguleren van gedrag. De temporaal kwabben zijn belangrijk

voor taal.

De term ‘ziekte van Pick’ is tegenwoordig gereserveerd

voor de kleine groep van patiënten met FTD (10%), waarbij

men bij post mortemweefselonderzoek zogenaamde

’lichaampjes van Pick’ aantreft.

·

·

Erfelijkheid

Bij ongeveer een kwart van de patiënten heeft

FTD een aantoonbare erfelijke oorzaak. Het gaat om drie

mutaties: MAPT (microtubule-associated protein tau),

GRN (progranuline) of een repeatverlenging in het

C9orf72-gen. De overerving is meestal autosomaal

dominant (AD). Spontane mutaties komen voor.

2

Diagnose en beloop

·

·

Signalen van naasten

Kenmerkend voor FTD is het gebrek

aan ziekte-inzicht bij de patiënt zelf. De patiënt zal niet

snel zelf naar een hulpverlener (huisarts of psycholoog/

hulpverleners ambulante GGZ of bedrijfsarts) stappen.

In veel gevallen start het medische circuit omdat de

partner of een andere naaste zorgen heeft geuit over het

gedrag van de patiënt. Vaak zijn stress, een burn-out,

concentratiestoornissen, een depressie de diagnoses waar

naasten en zorgverleners aan denken.

Ook kunnen relationele spanningen een reden zijn waarvoor

de partner/naaste hulp zoekt. Andere signalen kunnen zijn:

-- een opvallende verandering in de persoonlijkheid;

-- onbegrepen inadequaat gedrag;

-- het niet meer aankunnen van werk;

-- emotionele labiliteit;

-- stemmingsveranderingen;

-- relationele problematiek;

-- vermoeidheid;

-- achterdocht;

-- dwangmatigheid;

-- apathie;

-- gebrek aan empathie;

-- (verbale) agressie;

-- hypo- of hyperseksueel gedrag;

-- geen intieme relatie;

-- egocentrisme;

-- alcoholproblematiek.

·

·

Differentiaal diagnoses

Kenmerkend in de hetero-

anamnese is de grote verandering in het gedrag (vooral bij

de gedragsvariant, zie

Enkele feiten, Varianten )

.

De patiënten hebben namelijk vrijwel allemaal een blanco

psychiatrische voorgeschiedenis. Sluipend verandert het

gedrag of de persoonlijkheid ernstig. Door deze (meestal)

blanco voorgeschiedenis is FTD te onderscheiden van andere

aandoeningen.

-- De psychiatrische problematiek van de volgende

aandoeningen begint juist vaak al op jonge leeftijd

(adolescentie):

·

·

autismespectrumstoornis;

·

·

antisociale persoonlijkheidsstoornissen;

·

·

schizofrenie.

-- De volgende psychiatrische aandoeningen zijn (hoewel

soms lastig) door specifieke kenmerken van FTD te

onderscheiden (zie

Bijlage 1 , Tabel 1 )

:

·

·

depressie;

·

·

manie;

·

·

obsessief-compulsieve stoornis (OCD);

·

·

burn-out.

-- Bij de volgende vormen van dementie staat de

uitval van de executieve functies (onder andere

geheugenproblemen) meer op de voorgrond dan de

radicale gedragsverandering. Ook is bvFTD van deze

vormen van dementie te onderscheiden op basis

van klinische kenmerken (zie

Bijlage 2 , Tabel 2

) of

beeldvormend onderzoek als MRI:

·

·

ziekte van Alzheimer;

·

·

dementie met Lewy-lichaampjes;

·

·

vasculaire dementie.

3

E

nkele feiten