Previous Page  9 / 27 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 9 / 27 Next Page
Page Background

Prader-Willi syndroom

7

Geslachtshormoon

·

·

Botdichtheid

Om de botdichtheid te optimaliseren

en osteoporose te voorkomen, is het belangrijk dat

patiënten met PWS gestimuleerd worden voldoende te

bewegen. Ook groeihormoon is van belang, vanwege

het gunstige effect op de ‘lean body mass’. Wanneer

de geslachtshormoonspiegels laag blijven, kan

geslachtshormoontherapie een optie zijn. Dit kan bij

meisjes vanaf 11 en bij jongens vanaf 14 jaar.

3

·

·

Secundaire geslachtskenmerken

Bij het achterblijven van

de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken

kan de kinderarts(-endocrinoloog) behandeling met

geslachtshormonen voorstellen (oestrogeen bij meisjes,

testosteron bij jongens).

Schildklierafwijkingen

·

·

Er vindt jaarlijks controle plaats van de schildklierfunctie.

Bij kinderen door de kinderendocrinoloog, bij volwassenen

door de internist of AVG. Vaak is er een relatief laag fT4

met normaal T3, waarvoor geen behandeling nodig is.

De behandeling van schildklierfunctiestoornissen is niet

anders dan bij de algemene bevolking (zie

NHG-Standaard Schildklieraandoeningen

).

Diabetes mellitus type 2

·

·

Vanaf 8 jaar controleert de kinderarts(-endocrinoloog)

jaarlijks de nuchtere glucose. De behandeling van diabetes

mellitus type 2 is niet anders dan in de algemene bevolking

(zie

NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2

).

Slaapgerelateerde ademhalingsproblemen

·

·

De neuroloog of slaapexpert verricht laagdrempelig een

slaaponderzoek (polysomnografie) bij mensen met PWS.

In ieder geval voor aanvang van de groeihormoon-

behandeling. Dit in verband met het eventuele risico op

acute respiratoire problemen door hypertrofe tonsillen

als gevolg van groeihormoon. Tijdens bovenste

luchtweginfecties kan saturatiemonitoring zinvol zijn,

vooral bij jonge en/of obese patiënten. De KNO-arts

kan laagdrempelig in consult gevraagd worden om te

beoordelen of een adenotonsillectomie wenselijk is.

16

Obstipatie

·

·

Voldoende bewegen en voldoende drinken zijn belangrijk

ter voorkoming van obstipatie en bij de behandeling ervan.

De behandeling van obstipatie is niet anders dan in de

algemene bevolking (zie

NHG-Standaard Obstipatie

).

Cryptorchisme

·

·

De (kinder)uroloog kan behandeling met HCG overwegen.

Toediening van HCG resulteert bij de meeste jongens

in anatomisch lagere positie van de testis. In sommige

gevallen wordt een stabiele scrotale positie van de testes

bereikt. Bij een deel van de jongens is alsnog orchidopexie

nodig.

4

Gewrichtsproblemen

·

·

Scoliose

De kinderarts(-endocrinoloog) controleert op

scoliose met behulp van lichamelijk onderzoek aangevuld

met een X-wervelkolom. Wanneer er sprake is van een

scoliose van meer dan 15 graden of een snelle progressie

zal de patiënt naar een orthopeed worden verwezen.

Soms kan naast fysiotherapie een korset geïndiceerd

zijn. Bij ernstige scoliose kan de orthopedisch chirurg een

operatieve correctie overwegen.

·

·

Congenitale heupdysplasie

In milde gevallen is er

spontane genezing. Als behandeling nodig is, worden de

benen in een spreidstand geplaatst, bijvoorbeeld met een

spreidbroek. Operatie is zelden nodig.

Tabel Groeihormooneffecten

-- lichaamssamenstelling (afname vetpercentage,

toename spiermassa);

-- lengtegroei;

-- grootte van handen en voeten;

-- hoofdomtrek;

-- botdichtheid (bij toename ‘lean body mass’);

-- verhouding HDL/LDL-cholesterol;

-- LDL-spiegels in het bloed;

-- psychische ontwikkeling;

-- motorische ontwikkeling;

-- cognitie (abstract denkvermogen en visuospatiële

vaardigheden).

- scoliose;

- tensie;

- glucose- en insulinespiegels;

- totaal cholesterol;

- HDL-cholesterol;

- slaapgerelateerde ademhalingsproblemen;

- gedragsproblemen.

Groeihormoon heeft

gunstig effect

op:

Groeihormoon heeft

geen invloed

op: