Previous Page  16 / 25 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 16 / 25 Next Page
Page Background

syndroom van Turner

Een hartafwijking is een (relatieve) contra-indicatie voor

zwangerschap. Een hartafwijking verhoogt namelijk

het risico op aortadissectie door hemodynamische

veranderingen en hormonale invloed op de vaatwand.

Als een vrouwmet een hartafwijking toch zwanger wil

worden, is goed onderzoek van de aorta nodig met MRI en

echocardiografie.

Andere zwangerschapsrisico’s zijn gerelateerd aan de

gezondheidstoestand en het medicatiegebruik van de

aanstaande moeder.

De kans op eclampsie of pre-eclampsie is fors verhoogd (38-

62%). De behandeling van hypertensie in de zwangerschap is

van groot belang.

Er is een verhoogde kans op vroeggeboorte (40-50%) en

foetale groeivertraging (28-56%).

De zwangerschap wordt gecontroleerd door de gynaecoloog.

Er is sprake van een medische indicatie. Daarbij zijn de extra

controles door de cardioloog van groot belang.

Bij zwangere vrouwen met SvT is er een indicatie voor

prenatale diagnostiek (zie

Prenatale diagnostiek

).

Om zwangerschapscomplicaties gerelateerd aan meerlingen

te verminderen, is bij eiceldonatie het advies Single Embryo

Transfer (SET) te geven.

Als een vrouwmet SvT gaat bevallen, vindt de bevalling

in het ziekenhuis plaats vanwege de verhoogde

gezondheidsrisico’s.

In verband met foetopelviene disproportie is er een

verhoogde kans om te bevallen per sectio caesaria.

Het syndroom van Turner is een aandoening met een breed

scala aan gezondheidsproblemen op alle gebieden. Daarom

is begeleiding en advisering van meisjes en vrouwen met

SvT en/of haar naasten van groot belang. Deze zorg wordt

voornamelijk door de behandelend specialist verzorgd,

maar de huisarts krijgt ook te maken met vragen rondom de

aandoening en de aanpak van klachten.

Na het stellen van de diagnose

·

·

De patiënt op korte termijn actief benaderen zodra de

specialistische diagnose SvT bekend is.

·

·

Zo nodig navragen hoe de aanpak van de huisarts in de fase

voorafgaand aan de diagnosestelling SvT door de patiënt

en/of de ouders is ervaren; nagaan of iets in die aanpak

of de opstelling van de huisarts de arts-patiëntrelatie

negatief beïnvloed heeft.

·

·

Toetsen in hoeverre de patiënt en naasten de diagnose SvT

verwerkt en geaccepteerd hebben.

·

·

Navragen welke afspraken met de patiënt en/of de

ouders gemaakt zijn over een taakverdeling tussen de

behandelaars en over de zorgcoördinatie.

·

·

Bespreken met de patiënt en/of de ouders wat van de

huisarts verwacht kan worden aan behandeling en

begeleiding.

·

·

Afspreken met betrokken behandelaars wie

hoofdbehandelaar/regievoerend arts is en wie het beloop

van de aandoening bewaakt.

Algemene aandachtspunten

·

·

Beleid afspreken en blijven afstemmen met

hoofdbehandelaar (en overige specialisten).

·

·

Eerste aanspreekpunt zijn voor de patiënt, tenzij anders

afgesproken met hoofdbehandelaar.

·

·

Zelf behandelen/begeleiden/verwijzen bij medische

klachten of problemen die niet specifiek zijn voor SvT,

tenzij anders afgesproken met hoofdbehandelaar.

·

·

Kennis hebben van de effecten van SvT op gewone

aandoeningen zoals longontsteking, blaasontsteking, griep

(vaccinatie).

·

·

Bewust zijn van extra risico’s bij meisjes/vrouwen met SvT

en de betrokkenen daarop attenderen.

·

·

Doorverwijzen naar de juiste hulpverleners bij

complicaties.

·

·

Alert zijn op fysieke of emotionele uitputting van de naaste

omgeving bij eventueel aanwezige (zwaarder wordende)

mantelzorgtaken.

·

·

Signaleren van en anticiperen op niet-medische vragen en

problemen ten gevolge van diagnose en aandoening.

·

·

Ondersteunen bij praktische en psychosociale hulpvragen

(aanpassingen, voorzieningen).

14

A

andachtspunten voor de huisarts