9
Aanbevelingen
A.
Er zijn in Nederland thans 8 in dwarslaesie gespecialiseerde revalidatiecentra, verspreid
over het land. Gelet op de lage incidentie is het van belang te waken voor de
noodzakelijke expertise en deskundigheid. Ook is het belangrijk dat revalidanten elkaar
kunnen ontmoeten, van elkaar leren en zich aan elkaar kunnen meten en optrekken. De
onderlinge stimulans en bemoediging plus het leren-van-elkaar moeten niet worden
onderschat en dragen bij aan het maximale resultaat van de revalidatiebehandeling.
Betreffende de benodigde omvang van een klinische afdeling wordt aanbevolen uit te
gaan van minimaal gemiddeld 15 tegelijkertijd door revalidanten met een dwarslaesie
bezette bedden, bij een aantal opnamen van minimaal 25 recent ontstane dwarslaesies
per jaar (traumatisch en niet-traumatisch samen). Op dit moment bestaat nog geen
zicht op deze cijfers. Met het project Nederlandse Dataset Dwarslaesie (NDD) zullen deze
gegevens naar verwachting in 2013 beschikbaar komen.
B.
De inzet van (betaalde) ervaringsdeskundigen in het revalidatieproces verdient verdere
invulling.
C.
Bij de extramurale zorg (poliklinisch en in dagbehandeling) speelt ook de vraag van
concentratie en spreiding. In de keten dienen duidelijke afspraken hieromtrent te worden
gemaakt tussen de in dwarslaesie gespecialiseerde revalidatiecentra en de overige
centra.
D.
Voor wat betreft de dwarslaesierevalidatie bestaat er behoefte aan openbaarmaking van
de klinische en poliklinische productiecijfers per centrum, zoals aantal opnamen /
heropnamen en polikliniekbezoeken / behandelingen van mensen met een recente of
niet recente dwarslaesie, gemiddelde verpleeg-/behandelduur, naar leeftijd, geslacht en
hoogte van de dwarslaesie. Naar verwachting zal de NDD daarin gaan voorzien.
Nazorgfase
Na de primaire revalidatie blijven er of ontstaan er in de tijd hulpvragen die gerelateerd zijn aan
(nieuwe) secundaire stoornissen en ongemakken ten gevolge van de dwarslaesie, de preventie
daarvan, alsook nieuwe vragen op het gebied van het dagelijks functioneren. Dat geldt ook voor
de specifieke problematiek en de benodigde zorg bij de ouder wordende mens met een
dwarslaesie.
De nazorgfase kent een vroege fase (1e jaar) en een latere fase.
Hier gelden als thema’s:
Zelfmanagement;
Relatie en gezin;
Seksualiteit;
Werk en scholing;
Huisvesting, hulpmiddelen en mobiliteit;
Gezond en fit leven;
Controle en behandeling secundaire stoornissen.
In de nazorgfase is een duidelijke taakverdeling tussen de huisarts en de revalidatiearts van
belang wanneer zich gezondheidsproblemen voordoen.
1,2,3,4,5,6,7,8,9 11,12,13,14,15,16,17,18,19,20,...87