14
Oorzaken en hoogte laesie
De oorzaken voor een dwarslaesie kunnen verschillend zijn. Van Asbeck et al maken het
volgende onderscheid
3
:
Ruggenmerglaesies door wervelfracturen (trauma’s);
Ruggenmerglaesies door vasculaire stoornissen;
Ruggenmerglaesies door ontstekingen;
Ruggenmerglaesies door tumoren.
In andere publicaties worden daarnaast genoemd
4
:
Ruggenmerglaesies ten gevolge van aangeboren afwijkingen;
Ruggenmerglaesies door neurologische aandoeningen.
In de zorgstandaard wordt voor de verschillende behandelfasen een onderscheid gemaakt
tussen traumatische en niet-traumatische dwarslaesies.
In figuur 1 is de wervelkolom met de verschillende niveaus weergegeven.
De hoogte van de dwarslaesie is onder andere bepalend voor de ernst van de gevolgen. In het
algemeen wordt de volgende indeling gehanteerd:
Neurologisch niveau C4 of hoger;
Neurologisch niveau C5 t/m C8;
Neurologisch niveau T1 t/m T6;
Neurologisch niveau T7 t/m L3;
Conus/caudaletsel (over het algemeen onder L1-L2).
De schaal AIS (ASIA Impairment Scale) wordt gebruikt om de mate van stoornis aan te geven:
A= Compleet
Afwezige motoriek en sensibiliteit in de sacrale segmenten S4-S5.
B = Incompleet
Afwezige motoriek maar aanwezige sensibiliteit onder het laesie-niveau, doorlopend t/m S4-S5.
C = Incompleet
Aanwezige motorische activiteit onder het laesie-niveau.
Meer dan de helft van de testspieren onder het laesieniveau heeft een kracht minder dan 3 op
de MRC-schaal
5
.
D = Incompleet
Aanwezige motorische activiteit onder het laesie-niveau. Tenminste de helft van de testspieren
onder het laesieniveau heeft een kracht 3 of meer op de MRC-schaal.
E = Normaal
Normale motoriek en sensibiliteit
3
Van Asbeck et al, Handboek dwarslaesierevalidatie (2007).
4
Zäch, G. et al, Paraplegie (2006).
5
Spierkrachtgradering volgens de Medical Research Council.
1...,5,6,7,8,9,10,11,12,13,14 16,17,18,19,20,21,22,23,24,25,...87