50
problemen met blaas en darmen;
werkgerelateerde problemen samenhangend met dwarslaesie;
achteruitgang in functioneren (mobiliteit, handfunctie, seksualiteit).
In het gespecialiseerde revalidatiecentrum zijn separate spreekuren voor:
decubituswonden;
spasme / baclofenpompen;
mictie / defecatieproblemen;
fertiliteit / seksualiteit;
orthesen / schoenen.
Nazorg houdt ook in een goede overdracht van en zeker ook goede voorlichting aan:
persoon met een dwarslaesie en diens naasten;
huisarts;
apotheek (medicijnlijsten);
andere specialisten zoals de uroloog;
evt. behandelaren in de eerste lijn (fysiotherapeut, maatschappelijk werk, psycholoog,
enz.);
thuiszorg of personeel van zorginstelling (bijv. bij Fokus wonen).
Over de rolverdeling tussen huisarts en medisch specialist c.q. expertisecentrum bij zeldzame
aandoeningen heeft de VSOP een notitie opgesteld
21
.
4.2 Maatschappelijk en sociaal functioneren
De start van de sociaal-maatschappelijke participatie en re-integratie tijdens de revalidatie
wordt in de nazorgfase voortgezet en zo nodig geïntensiveerd. Naast professionele zorg en
ondersteuning ligt hier ook een belangrijke rol voor ervaringsdeskundigen.
4.3 Zelfmanagement
Ook in de post-revalidatie fase staat de bevordering van het zelfmanagement centraal (zie ook
paragraaf 3.3). Via de DON wordt in dit verband gewerkt aan een cursus plus naslagwerk
omtrent eigen verantwoordelijkheid voor gezond, fit en actief leven (“Weer op Weg”).
4.4 Kwaliteitsinformatie en vastlegging
Belangrijke aspecten rondom de kwaliteit zijn enerzijds de fysieke ongemakken (bijvoorbeeld
decubitus en blaasproblematiek) en anderzijds psychosociale en maatschappelijke
omstandigheden, alsmede de voortgang in maatschappelijke participatie (scholing, werk, sociale
relaties en sport).
21
VSOP, Huisartsgeneeskundige zorg (2011)
1...,41,42,43,44,45,46,47,48,49,50 52,53,54,55,56,57,58,59,60,61,...87