59
Bijlage 3
Hoofdlijnen ziekenhuisprotocol NVDG (2010)
Ademhaling
Bij laesie boven T8 en/of een PCF (Peak Cough Flow) < 270 ml moet het ophoesten
worden ondersteund.
door 2 personen die elk vanaf een kant van het bed druk geven op het onderste
deel van de thoraxwand en de bovenbuik of:
airstacken (cave contra-indicaties: ernstig obstructief longlijden (COPD), zeer
forsescoliose, dubbelzijdige stembandparalyse, gecuffte tracheacanule).
Airstacken kan worden aangeleerd door het Centrum voor Thuisbeademing.
Bij taai bronchiaal secreet moet de inademinglucht bevochtigd worden en zo nodig
starten met tenminste 600 mg/dag n-acetylcysteine (FluimucilR) om de vloeibaarheid te
vergroten.
Laesie boven T8: tijdens mobilisatiefase de kracht van niet-aangedane spieren vergroten
om tot een optimale ademhaling te komen en om luchtweginfecties te voorkomen.
Ter voorkoming van starre thoraxwand starten met ademhalingsoefeningen onder leiding
van een fysiotherapeut. Een andere manier om het longvolume te vergroten is
airstacken. (cave contra-indicaties: ernstig obstructief longlijden (COPD), zeer forse
scoliose, dubbelzijdige stembandparalyse, gecuffte tracheacanule).
Handfunctie
Het doel van hand- en armbeleid bij cliënten met een cervicale laesie is om ondanks de
verlamming na de revalidatie een zo goed mogelijk handfunctie te verkrijgen.
Voor cliënten met een cervicale laesie geldt dat de mobiliteit in schouders, ellebogen en polsen
zo goed mogelijk behouden moeten blijven door dagelijks doorbewegen en goed positioneren.
Voor handen geldt dat een kadaverstand, hyperextensiecontracturen in de MCP-gewrichten,
moet worden voorkomen. Bij cliënten met en incomplete laesie waarbij het neurologisch herstel
van de handen onbekend is, moet men de mobiliteit van alle gewrichten van de hand
onderhouden. Alleen bij dreigende kadaverstand door disbalans tussen extensoren en flexoren
moet men streven naar verkorting van de flexoren met hulpmiddelen.
Oedeemvorming dient te worden bestreden. Handen hoog leggen is een eerste vereiste.
Mobiliteit in schouders, ellebogen en polsen zo goed mogelijk behouden door dagelijks
doorbewegen en goed positioneren.
Bij incomplete cervicale dwarslaesie moet men de mobiliteit van alle gewrichten in de
hand onderhouden (minimaal 2 maal daags doorbewegen).
Bij een complete dwarslaesie C4 of C5 streeft men naar een functionele handstand. Pols
in 30 graden dorsaalflexie, MCP- en PIP-gewrichten in 25 graden flexie en DIPgewrichten
in 10 graden flexie. Deze handstand wordt nagestreefd door in een vroege fase de hand
over een rolletje te leggen. In een latere fase kan men overgaan op een cock-up spalk.
Bij een complete dwarslaesie C6 en C7 streeft men naar een actieve functiehand. Deze
stand wordt bereikt door in de vroege fase volgens een door in de vroege fase volgens
een 3 uurs-ritme (langzame opbouw) de functiehandschoen of Futuroflex-orthese te
dragen.
1...,50,51,52,53,54,55,56,57,58,59 61,62,63,64,65,66,67,68,69,70,...87