57
Bijlage 2
Relevante begrippen ICF en ICD-10
Stoornissen
zijn afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen (ICF).
Functies
zijn de fysiologische en mentale functies van het menselijk organisme. Als standaard
voor functies wordt aangehouden datgene wat statistisch een normaalwaarde voor mensen is.
Anatomische eigenschappen
betreffen de positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van
anatomische delen van het lichaam zoals organen, ledematen en hun onderdelen.
Gezondheidsproblemen
worden in de regel geclassificeerd met de ICD; het is een
overkoepelende term voor aandoening, ziekte, letsel of trauma. Het kan ook andere
omstandigheden betreffen zoals zwangerschap, veroudering, stress, erfelijke afwijkingen, of
genetische aanleg (ICD-10).
Activiteiten
zijn onderdelen van iemands handelen. De term verwijst naar het functioneren
vanuit individueel perspectief (ICF).
Beperkingen
zijn de moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten. Een
beperking kan een lichte of ernstige afwijking in kwalitatieve of kwantitatieve zin betreffen bij
het uitvoeren van een activiteit, en wel zodanig groot dat deze afwijking niet te verwachten is
bij mensen zonder het functioneringsprobleem (ICF).
Participatie
is iemands deelname aan of betrokkenheid bij een levenssituatie. De term verwijst
naar het sociale perspectief van het functioneren (ICF).
Participatieproblemen
zijn problemen die iemand heeft met de deelname aan het
maatschappelijk leven. De aanwezigheid van een participatieprobleem wordt bepaald door
iemands participatieprobleem te vergelijken met datgene wat je van iemand zonder stoornis of
beperking verwacht in de desbetreffende cultuur of samenleving (ICF).
Functioneringsprobleem
is een overkoepelende term voor stoornissen, beperkingen en
participatieproblemen. De term duidt op negatieve aspecten in de wisselwerking tussen iemands
functioneren en zijn/haar externe en persoonlijke factoren.
Externe en persoonlijke factoren
zijn de factoren die tezamen de complete achtergrond van
iemands leven vormen.
Externe factoren
verwijzen naar alle aspecten van de externe of extrinsieke wereld die
de achtergrond van iemands leven vormen en als zodanig iemands functioneren
beïnvloeden. Externe factoren omvatten de, al dan niet door mensen gemaakte, fysieke
wereld en zijn verschijnselen, andere mensen in verschillende relaties en rollen, attitudes
en waarden, sociale systemen en dienstverlening, beleid, regels en wetten (ICF).
Persoonlijke factoren
betreffen het individu zoals leeftijd, geslacht, sociale status,
levenservaring, enz. (ICF).
1...,48,49,50,51,52,53,54,55,56,57 59,60,61,62,63,64,65,66,67,68,...87