43
3.1.7 Transitiezorg
Transitiezorg is de doelbewuste planmatige overgang van adolescenten en jongvolwassenen met een
chronische aandoening van een kindgericht zorgsysteem naar een zorgsysteem dat gericht is op volwassenen
[76]. Een naadloze transfer is belangrijk voor de continuïteit van zorg en voorkomt dat de jongere zich
buitengesloten of in de steek gelaten voelen. Abrupte transfer naar volwassenzorg is onwenselijk. De
transitie dient een begeleid proces te zijn met een opvoedkundig en therapeutisch karakter in plaats van een
zuiver administratieve en abrupte gebeurtenis [77].
In de richtlijn ‘’Transitie voor adolescenten’’ worden twee fasen onderscheiden in transitie: de
transitieplanning en de transitie in de praktijk [77]. Transitieplanning bevat het kiezen van het moment
waarop de voorbereidingen worden getroffen en ook de voorbereidingen zelf voor de transitie naar
volwassenzorg. De daadwerkelijke transitie is het proces van overdracht en langzame inbedding in de
volwassenzorg.
Een belangrijk aspect in de transitiefase is de zelfmanagementvaardigheid van de jonge patiënt, die moet
leren om steeds meer verantwoordelijkheid te nemen bij beslissingen betreffende zijn of haar gezondheid.
De jongere wordt op den duur de probleemeigenaar van zijn/haar eigen aandoening.
Het kiezen van het moment waarop de transitieplanning begint is cruciaal voor een soepel verloop van het
transitietraject. Onderstaande leeftijdscategorieën zijn slechts een indicatie waarop de jongere in staat
wordt geacht de verschillende competenties en vaardigheden te bezitten, die noodzakelijk zijn voor de
transitiezorg. In alle gevallen geldt, dat de jongere zelf het tempo van het transitieproces moet aangeven
met de hulp van de CZ [77].
Vroege adolescentie (ca. 12-14 jaar):
bekend worden met het begrip transitie;
de noodzaak begrijpen van eigen autonomie;
bewustwording van eigen behoeften t.a.v. gezondheid en zorg;
bewustwording van de consequenties van zijn/haar aandoening.
Middenadolescentie (ca. 14-15 jaar):
op de hoogte zijn van de inhoud van de transitie;
weten wat te verwachten van volwassenenzorg;
zelfmanagementvaardigheden oefenen;
doelen stellen voor eigen participatie in de zorg.
Late adolescentie (ca. 15-16 jaar):
beschikken over eigen autonomie over eigen zorg;
beschikken over voldoende zelfmanagementsvaardigheden;
de familie en de jongere zijn toe aan de daadwerkelijke transitie.
Zelfstandigheid van jongeren in de zorg is geregeld in het kader van de Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst (WGBO). Jongeren tussen 12 en 16 jaar zijn samen met hun ouders verantwoordelijk