Background Image
Previous Page  49 / 106 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 49 / 106 Next Page
Page Background

49

aanschuiven. Belangrijk is dat alle drie de voorlichtingsthema’s (zi

e 4.2.2. Behandeling en begeleiding )

doorlopen en eventuele vragen van de toekomstige moeder beantwoord worden.

In de andere gevallen (b en c in 4.2.1), kan de voorlichtingsbijeenkomst alléén met de klinisch geneticus

(soms ook de RA) plaatsvinden. Afhankelijk van de exacte indicatiecategorie zullen eventueel

vervolgafspraken plaatsvinden voor uitgebreide voorlichting, waarbij de RA of klinisch geneticus

verantwoordelijk is voor de samenstelling en coördinatie van het multidisciplinaire (voorlichtings-)team.

Aandacht wordt besteed aan de heldere en begrijpelijke uitleg van kansen op een kind met NF2.

Behandeling en begeleiding bij preventie

De voorlichting en zorg in deze fase wordt verleend in het expertisecentrum. De RA of klinisch geneticus

zorgt ervoor dat na de grondige voorlichting en bij welk besluit dan ook (zwangerschap

aangaan/zwangerschapsafbreking/adoptie) de nodige vervolgstappen in de zorg genomen worden. Hierbij

worden de door het expertisecentrum gebruikelijke stappen ondernomen en waar nodig verwezen naar

andere instellingen of ziekenhuizen. Voor PGD (zi

e 2.3.3 Testen van de genetische afwijkingen bij NF2 )

wordt

naar het MUMC verwezen.

Individueel zorgplan en zelfmanagement

Als de toekomstige moeder de diagnose NF2 heeft, is het belangrijk dat ze tijdens haar zwangerschap extra

alert is op symptomen zoals (hoofd)pijn, groei van (zichtbare) tumoren, achteruitgang van het gehoor, zicht

en toenemende evenwichtsklachten. Verder gelden de algemeen aanbevelingen voor een gezonde

zwangerschap en bevalling [83].

Als de toekomstige moeder al de diagnose NF2 heeft in deze fase, dan is zwangerschap altijd een indicatie

tot aanpassing van het IzP (zi

e 3.2.3.4 Fase 4: behandeling en begeleiding)

. Het IzP wordt uitgebreid met afspraken en informatie die

betrekking hebben op de zwangerschap en perinatale fase (zie

4.2.2. Behandeling en begeleiding )

.

3.2.3.2 Fase 2: Vroegtijdige opsporing

Zorgverleners

Bij vroegtijdige opsporing van NF2 gaat het om individuen die tot een risicogroep behoren tijdig en indien

nodig regelmatig te screenen en te begeleiden (zi

e 4.3 Vroegtijdige opsporing)

. Afhankelijk van de

indicatiecategorie (a t/m d hieronder; zie voor omschrijvin

g 4.3.1 Indicatie )

zullen de zorgvrager(s) met

diverse zorgverleners te maken hebben. Voor de meest voorkomende situatie (eerstegraads familie met

NF2) zal de klinische geneticus met een kernteam de zorg leveren (het team zal in ieder geval bestaan uit:

radioloog, neuroloog en indien nodig klinisch- of Gz-psycholoog en/of andere zorgverleners).

Voorlichting en communicatie

In alle gevallen van presymptomatisch testen van familieleden is het van belang dat een uitgebreide en

eerlijke voorlichting plaatsvindt, voordat de geïnformeerde toestemming door (de vertegenwoordigers van)

de patiënt gegeven word. In het geval van minderjarigen, is het nog belangrijker om een weloverwogen keus

te maken in het licht van potentiele voor- en nadelen van het weten van een eventueel gevonden mutatie:

NF2 uit zich meestal tijdens volwassen leeftijd en is niet te genezen. Geadviseerd wordt om te wachten tot

het kind 10 jaar is met een DNA -test, als de mutatie bij de ouder bekend is [84]. Bij voorkeur worden

familieleden door klinisch genetici in het expertisecentrum begeleid.

Behandeling en begeleiding bij vroegtijdige opsporing