Previous Page  15 / 27 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 15 / 27 Next Page
Page Background

Cornelia de Lange syndroom

verlopen. De ouder/begeleider leert te zorgen voor een veilige

en voorspelbare situatie voor het kind/de volwassene van

waaruit deze de omgeving durft te verkennen. Samen met

een gespecialiseerde gedragskundige maken de ouders

een plan om dit te leren. Er zijn verschillende niveaus van

communicatie (sensatie, presentatie, representatie en

metarepresentatie) en middelen om te communiceren

(gedrag, voorwerpen, foto’s, tekeningen, pictogrammen,

gebaren, vocaal).

Met een betere communicatie wordt de communicatieve

redzaamheid van mensen met CdLS aanzienlijk beter.

Het kan voor een kind/volwassene met CdLS een extra hulp

zijn en een verhoging van de levenskwaliteit geven, als een

communicatiepaspoort gemaakt wordt , zodat ook andere

verzorgers en begeleiders signalen beter kunnen duiden.

Zie ook

Consultatie en verwijzing

.

Familieonderzoek

Als een mutatie bekend is, kan (als ouders dat willen)

eventueel DNA-onderzoek worden verricht bij eerstegraads

familieleden (ouders, eventuele andere kinderen). Ook

kunnen zij onderzocht worden op symptomen van de

aandoening. De klinisch geneticus kan het DNA-onderzoek

en het familieonderzoek coördineren.

Zwangerschap en kinderwens

Mensen met CdLS krijgen zelden kinderen; het gemuteerde

gen wordt dus bijna nooit doorgegeven. Iemand met een

milde vorm van het CdLS krijgt soms kinderen en dan is er

een kans om het aangedane gen door te geven. Een spontane

autosomaal overervende mutatie is overdraagbaar (NIPBL,

SMC3, RAD21, ANKRD11 gen). Nakomelingen hebben dan

50% risico op CdLS. Indien er sprake is van de zeldzame

X-gebonden genetische mutatie dan:

-- is het herhalingsrisico om het gen door te geven bij

vrouwen 50%;

-- geven mannen het gen door aan al hun dochters, maar niet

aan hun zonen (SMC1A of HDAC8).

Prenataal testen

Prenataal testen is mogelijk bij een aangetoonde mutatie in

de familie:

-- een vlokkentest bij 10-12 weken zwangerschap;

-- een vruchtwaterpunctie bij 15-18 weken zwangerschap.

Voor ouders met een kind met CdLS die gezinsuitbreiding

overwegen, is goede voorlichting en advies door een klinisch

geneticus van belang.

Preïmplantatie genetische diagnostiek

Preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD) of

embryoselectie is beschikbaar voor families waarbij een

causale mutatie geïdentificeerd is. Bij PGD worden met een

IVF-procedure embryo’s verkregen. Vóór plaatsing van de

embryo’s worden cellen van de embryo’s onderzocht op de

bekende mutatie. Eén of twee niet-aangedane embryo’s

worden in de baarmoeder geplaatst. Wanneer een vrouw

overweegt om via PGD zwanger te worden, kan zij worden

verwezen naar de klinisch geneticus en een gynaecoloog

voor een voorlichtings-/adviesgesprek (zie

Consultatie en verwijzing )

.

13

E

rfelijkheid en zwangerschap