Previous Page  10 / 27 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 10 / 27 Next Page
Page Background

Cornelia de Lange syndroom

8

Zorgcoördinatie vanaf jonge leeftijd

Als de klinische diagnose CdLS is gesteld, heeft de kinder-

arts een actieve rol bij coördinatie en follow-up. De hoofd-

behandelaar/regievoerend arts helpt de ouders bij de

zorgcoördinatie.

De artsen/paramedici die bij kinderen en volwassenen met

CdLS een rol spelen zijn: een kinderarts of een internist, een

klinisch geneticus, een arts verstandelijk gehandicapten

(AVG), een fysiotherapeut, een logopedist, een (kinder)

maagdarmspecialist, een diëtist(e), een (kinder)orthopeed,

een ergotherapeut, een tandarts en een audioloog. Ook een

gespecialiseerd gedragsdeskundige is waardevol bij vragen

over ontwikkeling en gedrag van jonge kinderen met CdLS.

Daarnaast speelt op indicatie een neuroloog, een KNO-arts,

een tandheelkundig specialist, een (kinder)cardioloog,

een psycholoog en/of een gynaecoloog een rol. In een

expertisecentrum is veel kennis aanwezig, zie

Consultatie en verwijzing .

De familie van een kind/volwassene met het CdLS en

de huisarts kunnen met de hoofdbehandelaar en/of het

multidisciplinair team afspraken maken over de rol van

de huisarts.

Zorg na de kinderleeftijd

Na de kinderleeftijd kan verwezen worden naar de AVG. Naar

verwachting zullen geleidelijk aan meer mensen met een

verstandelijke beperking een beroep doen op huisartsenzorg,

mede door overheveling van de verantwoordelijkheden

voor welzijnsvoorzieningen naar de gemeente en het

extramuraliseren van langdurige zorg. Huisartsen kunnen

doorverwijzen naar een AVG-polikliniek en samenwerken

met AVG’s. AVG’s kunnen ingeschakeld worden voor

consultatie, medebehandeling, periodieke screening en voor

ondersteuning van de familie. De AVG werkt op de polikliniek

niet alleen met ziekenhuisspecialisten nauw samen, maar

ook met de gedragsdeskundige en diverse gespecialiseerde

paramedici. Zie

www.nvavg.nl

voor poliklinieken. Op de

website staat ook een

handreiking voor de samenwerking tussen huisartsen en AVG’s

. Tevens zijn hier AVG-richtlijnen te

vinden, onder andere over GORZ, kinderwens, anticonceptie

en psychofarmaca (zie

Consultatie en verwijzing )

.

Behandeling/follow-up

Als de diagnose is gesteld, zijn de belangrijkste zaken:

-- passende voorlichting aan ouders;

-- optimaliseren van ontwikkelingsmogelijkheden;

-- optimaliseren van de gezondheid;

-- onderzoek naar aanlegproblemen en veelvoorkomende

medische problemen:

·

·

uitgebreid lichamelijk onderzoek;

·

·

echocardiogram;

·

·

echo nieren;

·

·

onderzoek maag en darmen om eventuele malrotatie te

diagnosticeren;

·

·

evaluatie gastro-oesofageale reflux ziekte (GORZ);

·

·

onderzoek naar indalen testikels.

-- onderzoek naar zintuigproblemen en algemene

ontwikkeling:

·

·

volledig oog- en visusonderzoek;

·

·

gehooronderzoek (eventueel brainstem evoked response

audiometry (BERA));

·

·

ontwikkelings- en gedragsonderzoek;

·

·

evalueren groei (CdLS groeilijnen,

zie

www.cdlsworld.org

).

Interventies

Alle kinderen en volwassenen met CdLS zijn uniek. De

aangeraden interventies kunnen daarom verschillen per

leeftijd en per persoon. In principe worden de interventies

gecoördineerd door de regievoerend arts/hoofdbehandelaar

in overleg met het kind/volwassene met CdLS en de

ouders/naasten. Afhankelijk van het aantal problemen

dat speelt, zal de regievoerend arts een specialist in het

ziekenhuis, of een AVG zijn. Soms zal het de huisarts zijn.

De aandachtspunten voor de huisarts staan beschreven in

het hoofdstuk

Aandachtspunten voor de huisarts

.

·

·

Interventies 0-8 jaar

-- Steun aan familie, persoonlijk contact, huisvisite,

verwijzen naar patiëntenvereniging voor steun,

verwijzen voor genetische counseling als ouders nog

kinderwens hebben.

-- Regelmatige check door regievoerend arts: anamnese,

lichamelijk onderzoek, inventariseren van de eventuele

problemen.

-- Vaccinaties volgens het RVP.

-- Groei monitoren met CdLS groeilijnen (zie

www. cdlsworld.org )

. Bij groeiachterstand plan maken met

ouders, huisarts, jeugdarts, kinderarts en zo nodig

andere medisch specialisten. Ten aanzien van het voeden

plan maken met onder andere (pre)logopedist, diëtist(e),

tandarts, leid(st)er kinderdagverblijf en leerkracht. Er

is geen duidelijk bewijs dat aanvulling op de dagelijkse

voeding nodig of effectief is.

-- Soms is sondevoeding of een behandeling met

hoogcalorische voeding nodig. Bij veel spugen is een

speciale voeding, indikken van de voeding of langer

rechtop houden na de voeding geïndiceerd. Andere

factoren om rekening mee te houden bij het voeden zijn:

·

·

eventuele overgevoeligheden en intoleranties voor

voeding, licht, geluid;

·

·

kamertemperatuur;

·

·

sociale aspecten (wie is nog meer in de ruimte

aanwezig, wie geeft de voeding);

B

eleid