Cornelia de Lange syndroom
kinderen leren bijvoorbeeld om zelf te eten en zichzelf aan
te kleden. De meeste kinderen leren contact te maken met
anderen door praten of andere wijzen van communiceren.
Informatieverwerking
De wijze van informatieverwerking
verloopt bij mensen met CdLS anders. Dit zien we in het
dagelijks functioneren terug:
-- ze hebben vaak meer tijd nodig om te schakelen tussen
taken/activiteiten;
-- ze kunnen informatie maar in beperkte hoeveelheid
verwerken;
-- ze reageren over- of ondergevoelig op sensorische input
(horen, zien, ruiken, voelen, proeven, balans, aanvoelen
van honger/dorst).
Of autisme aanwezig is bij mensen met CdLS is een veel
onderzocht aspect. Ook bij mensen met autisme gaat
de informatieverwerking op een andere wijze. Dit kan
zorgen voor moeilijkheden in de sociale interactie, de
communicatie en in het flexibel zijn in denken en doen.
Met name problemen in dit laatste domein zien we
veel terug bij mensen met CdLS (repetitief en stereotiep
gedrag).
·
·
Gedragsproblemen
Gedragsproblemen komen zeer
frequent voor bij mensen met CdLS. Onder andere
dwangmatige herhalingen, kenmerken passend binnen
het autismespectrum (met een eigen CdLS kleuring),
ADHD-verschijnselen, automutilatie, agressie en
slaapstoornissen. Bij jonge kinderen worden soms periodes
van bijten, schreeuwen en slaan gezien.
Agressie of ongewenst gedrag zijn niet zozeer een kenmerk
van CdLS als zodanig, maar vaak een manier om dingen
duidelijk te maken of om aandacht te krijgen in een situatie
waarbij het kind of de volwassene niet op een andere
manier kan aangeven dat het pijn heeft of hulp wil. De
communicatieve vaardigheden zijn daarvoor onvoldoende.
Het is van belang het gedrag van een kind te kunnen ‘lezen’.
Het kind kan bijvoorbeeld zichzelf ergens pijn doen, om
andere pijn te verdoven. De eigenlijke pijn zit dan niet
daar waar het kind zichzelf pijn heeft gedaan, maar op een
andere plaats in het lichaam. Dit signaal kan anders dan
bedoeld uitgelegd worden.
De belangrijkste oorzaken van ongewenst of soms
onbegrepen gedrag is pijn of discomfort op basis van
onderliggend medisch lijden en/of lichamelijke klachten:
-- (niet opgemerkte, ‘stille’) gastro-oesofageale reflux;
-- tandbederf/tandvleesproblemen en/of kiespijn;
-- oorontstekingen;
-- epilepsie.
Geregeld worden de gedragsproblemen ook veroorzaakt
of onderhouden door:
-- Onvoldoende aansluiten bij het niveau van functioneren
(over- of onderschatten), wat kan leiden tot onder-
of overstimulatie en daarmee tot een gevoel van
onveiligheid of frustratie.
-- Tekorten in cognitieve vaardigheden en processen.
-- Verstoringen in het waarnemen en interpreteren van
sociale gebeurtenissen.
-- Problemen met stressverwerking.
-- Tekort aan copingvaardigheden.
-- Neurologische of psychiatrische ziektebeelden.
-- Lichamelijke beperkingen (bijvoorbeeld blindheid).
-- Slaapproblemen.
-- Problemen in de communicatie. Gedrag is een
vorm van communicatie bij kinderen met beperkte
communicatieve vaardigheden.
-- Frustratie.
-- Een verandering of onverwachte gebeurtenis.
-- Verveling.
Lichamelijke kenmerken
De volgende lichamelijke kenmerken kunnen voorkomen
bij mensen met CdLS:
·
·
Craniofaciaal
-- microcephalie;
-- brachycephalie (afplatting op achterzijde van de
schedel);
-- korte dikke nek;
-- zware boogvormige, ‘bushy’ wenkbrauwen die in elkaar
doorlopen bij de neusbrug (synophrys);
-- lange, dikke en gekrulde wimpers;
-- lage haarlijn op het voorhoofd en aan de achterkant van
de nek;
-- lage neusbrug;
-- opgewipte neuspunt, korte wipneus;
-- een lang prominent filtrummet dunne en naar beneden
gebogen lippen;
-- laaggeplaatste (vaak behaarde) oren;
-- dikke helices;
-- een hoog gewelfd of gespleten gehemelte;
-- micrognathie;
-- kleine, uit elkaar staande tanden;
-- een kleine kin;
-- nauwe gehoorgangen.
·
·
Bewegingsapparaat
Afwijkingen aan de ledematen
komen voor bij vrijwel alle mensen met klassiek CdLS.
De meest voorkomende zijn:
-- kleine handen (micromelia) en voeten;
-- korte en kromme pinken (clinodactylie);
-- korte vingers met smaller wordende uiteinden (‘tapered
fingers’);
-- radio-ulnaire synostosis, flexiecontracturen;
-- korte duimen met een onderontwikkelde duimmuis;
-- gedeeltelijk samengaan van de tweede en derde teen;
6