74
een
auditory brainstem
implantaat (ABI) geplaatst. Een ABI stimuleert een van de gehoorkernen van de
hersenstam buiten het slakkenhuis en de gehoorzenuw om. Beide implantaten
26
bestaan uit een stimulator
met elektronica die chirurgisch onder huid achter het oor wordt geplaatst en een elektrode die dus in het
binnenoor respectievelijk op de hersenstam wordt aangebracht. Met behulp van CI kan men over het
algemeen weer klanken en spraak herkennen, terwijl de resultaten van een ABI implantaat zich meestal
beperken tot het detecteren van omgevingsgeluiden en spraakklanken
Het plaatsen van een
CI implantaat
gebeurt onder volledige narcose bij zowel kinderen als volwassenen.
Voorafgaand wordt uitvoerig onderzoek verricht door een multidisciplinair team (KNO arts, audioloog,
logopedist, maatschappelijk werker, klinisch- of Gz-psycholoog /orthopedagoog). Naast een algemeen KNO-
onderzoek, wordt er een uitgebreid gehooronderzoek verricht, een CT-scan van het oor en/of MRI scan van
het binnenoor, de brughoekregio, de auditieve banen gemaakt en een evenwichtsonderzoek uitgevoerd. Bij
kinderen wordt gekeken naar de spraak-en taalontwikkeling en het leervermogen. Verder vinden er
voorafgaand aan de operatie gesprekken plaats met een maatschappelijk werker, klinisch- of Gz-psycholoog
of orthopedagoog en indien nodig vindt er een huisbezoek plaats door een logopedist en een
gezinsbegeleider [116].
Ongeveer 4-6 weken na de operatie vindt de eerste afregeling van het CI plaats. Het eerste jaar na de
cochleaire implantatie is een intensieve revalidatieperiode met afspraken voor de afregelingen van de
spraakprocessor en voor de hoortraining bij de logopedist nodig (met oefeningen voor thuis). De revalidatie
is gericht op het leren waarnemen en interpreteren van de nieuwe auditieve informatie en waar mogelijk te
komen tot gesproken communicatie [116]. Naar behoefte heeft de patiënt ook gesprekken met de
maatschappelijke werker [117]. Bij schoolgaande kinderen wordt de hoortraining deels door de logopedist
op school verzorgd.
De resultaten met een CI na revalidatie zullen per persoon verschillend zijn. Een groot deel van de kinderen
en volwassenen die doof zijn geworden na de taalontwikkeling (d.w.z. na de leeftijd van 4 jaar), kunnen met
een implantaat weer redelijk tot goed verstaan voor zover het rustige situaties betreft [116]. Het uiteindelijk
resultaat is sterk afhankelijk van een groot aantal factoren waarvan de belangrijkste zijn [118]:
medische factoren zoals de hoeveelheid nog functionele gehoorzenuwvezels en de toegankelijkheid
van het cochlea (binnenoor);
de mate en duur van slechthorendheid c.q. doofheid vóór de operatie;
de motivatie van de patiënt en zijn omgeving;
de frequentie en de duur van de hoortraining.
Het plaatsen van een
ABI implantaat
vergt speciale expertise. De operatie is complexer dan bij CI en wordt
momenteel in het Universitair Medisch Centrum Maastricht en het Leids Universitair Medisch Centrum
uitgevoerd bij zowel volwassenen als kinderen. Voorafgaand wordt uitvoerig onderzoek verricht door het CI-
team. De onderzoeken en gesprekken zijn vergelijkbaar met die bij de CI-procedure, maar daarnaast wordt
de patiënt ook gezien door de Neurochirurg. De ingreep gebeurt onder volledige narcose en vereist een
ziekenhuisopname van enkele dagen. Ongeveer 4-6 weken na de operatie vindt de eerste afregeling van de
ABI plaats in het ziekenhuis. Tijdens de eerste afregeling wordt een hartmonitor gebruikt. Bij kinderen
gebeurt dit onder narcose, bij volwassenen op de verkoeverkamer. Voor iedere elektrode wordt bepaald of
er neveneffecten (bijv. tintelingen in armen, benen, drukgevoel) optreden en hoe sterk de desbetreffende
26
Uitgebreide informatie over CI en ABI (inclusief kosten, vergoedingen en fabrikanten) zijn te vinden op de van Stichting plotsdoven:
http://www.stichtingplotsdoven.nl/ned/implantaten.php