Background Image
Previous Page  23 / 72 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 23 / 72 Next Page
Page Background

Zorgstandaard MD1 2015

23

een goed op elkaar afgestemd en samenhangend zorgaanbod geboden aan

spierziektepatiënten, waaronder patiënten met MD1. Het is aan te bevelen om de reguliere

medische zorg voor patiënten met MD1 te laten plaatsvinden in het UMC in de regio van de

patiënt.

MD1-expertisecentrum

In het Radboudumc te Nijmegen en in het Maastricht UMC (Maastricht UMC+) heeft een aantal

medisch specialisten zich gespecialiseerd in de behandeling van MD1. Zij vormen samen een

MD1-expertisecentrum waarin diagnostiek, multidisciplinaire behandeling en begeleiding worden

aangeboden. MD1-patiënten uit heel Nederland kunnen bij het expertisecentrum terecht voor

diagnostiek, medische controle, behandeling, coördinatie van zorg of een second opinion. Voor

reguliere medische controle, medische behandeling en coördinatie worden patiënten indien

mogelijk verwezen naar de spierziekteteams van de UMC´s en revalidatie-instellingen of

individuele behandelaars in de regio van de patiënt. Of de zorg door een expertisecentrum of

andere instelling wordt gegeven, hangt van meerdere factoren af, zoals de complexiteit van de

zorg, de overdraagbaarheid van de zorgspecifieke kennis en de afstand die de patiënt moet

afleggen tot het expertisecentrum. Hierbij wordt uitgegaan van het principe ‘zorg dichtbij als het

kan, veraf als het moet’.

De centrale zorgverlener en andere zorgverleners elders in het land wordt geadviseerd het MD1-

expertisecentrum te consulteren bij twijfel over de behandeling of bij complexe problematiek. De

expertisecentra zijn verantwoordelijk voor het geven van behandeladvies en het delen van

ziektespecifieke kennis met zorgprofessionals elders in het land (zie ook

hoofdstuk 7 ,

generiek

thema concentratie en organisatie van zorg – in ontwikkeling).

3.3.3 Samenwerking en afstemming

Om de patiënt optimale zorg te kunnen verlenen is het belangrijk dat zorgverleners en

zorginstellingen afspraken maken over de samenwerking en afstemming van de zorg. Daartoe

behoort het delen of uitwisselen van alle (elektronische) informatie die van belang is voor de

behandeling van een patiënt. In het geval van MD1 verwijst de centrale zorgverlener de patiënt

indien nodig of gewenst naar medisch specialisten of paramedici voor verdere behandeling of

begeleiding. De inhoud van de zorg en de uitkomst van de behandeling blijven de

verantwoordelijkheid van de betreffende zorgverlener. Zorgverleners informeren de centrale

zorgverlener op hoofdlijnen over de uitkomst van de behandeling, of over het verloop ervan

wanneer dit van invloed is op de totale behandeling van de MD1-patiënt.

De centrale zorgverlener is voor andere zorgverleners beschikbaar voor advies, ondersteuning

en informatie. Bij ernstige problematiek of ingrijpende gebeurtenissen heeft de centrale

zorgverlener (telefonisch) contact met de huisarts. Relevante gegevens en gemaakte afspraken

worden bij voorkeur opgeslagen en gedeeld in de vorm van een individueel zorgplan.

3.3.4 Communicatie en voorlichting

Goede voorlichting over de lichamelijke en psychosociale gevolgen van MD1 is gedurende het

gehele zorgtraject een belangrijk aandachtspunt. Het hebben van kennis over en inzicht in het

ziekteverloop en de mogelijke gevolgen geeft patiënt en naasten de mogelijkheid om

verantwoordelijkheid te nemen in de behandeling en begeleiding. Als men alert is, kan op tijd

zorg ingeschakeld worden. De risico’s van een longontsteking blijken bijvoorbeeld door patiënt én

omgeving nog wel eens onderschat te worden.