Zorgstandaard MD1 2015
35
De logopedist kan informatie en advies geven betreffende het slikken.
Daarnaast vormen educatie en voorlichting een belangrijk middel om patiënt en naasten bewust
te maken van de risico’s van een longontsteking en bij de eerste tekenen van een
luchtweginfectie direct naar de huisarts te gaan.
Vaccinatie tegen pneumokokken en influenza wordt aangeraden.
Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Ter behandeling van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen kan in sommige gevallen
nachtelijke beademing nodig zijn. Vaak bestaat er een overlap tussen OSAS, CSAS en
nachtelijke hypoventilatie die indicaties zijn voor nachtelijke (non-invasieve) beademing. Ook
hypercapnie is een indicatie voor nachtelijke (non-invasieve) beademing. Wanneer er sprake is
van OSAS (zonder hypoventilatie), kan CPAP-therapie overwogen worden, waarbij de
slaapapneu wordt bestreden door een constante positieve druk in de luchtwegen.
Voor de patiënt kan nachtelijke ademhalingsondersteuning een toename van de kwaliteit van
leven betekenen door een verbeterde slaap, afname van lichamelijke klachten overdag
(overmatige slaperigheid), en behoud van zelfredzaamheid en fysieke belastbaarheid. Daarnaast
zal de levensverwachting mogelijk toenemen doordat ondermeer het risico op (cardiale)
orgaancomplicaties tevens afneemt.
Bij het instellen van de chronische beademing staat naast de verwachte effectiviteit het comfort
van de patiënt op de voorgrond. De doelen van chronische beademing zijn verwoord in de
Veldnorm Chronische Beademing(zie bronvermelding).
5.1.5 Aanbevelingen
Aanbevelingen die volgen uit de richtlijn
• .
Aanbevelingen die volgen uit de Veldnorm Chronische Beademing
• De centrale zorgverlener doet jaarlijks een longfunctieonderzoek (spirometrie), zowel
zittend als liggend, ter bepaling van de vitale capaciteit en om respiratoire complicaties
vroegtijdig op te sporen.
• bij klachten of tekenen van nachtelijke hypoventilatie, recidiverende luchtweginfecties of
aspiratie, tekenen van verhoogde ademarbeid, en afwijkingen bij longfunctieonderzoek
wordt laagdrempelig verwezen naar de longarts. Eventueel kan direct worden verwezen
naar een Centrum voor Thuisbeademing.
• Bij herhaaldelijke longontstekingen door aspiratie wordt verwezen naar de logopedist en/of
KNO-arts, voor advies over veilig eten, kauwen en slikken en eventuele overweging van
een PEG of PRG voor sondevoeding.
•
Bij onvoldoende hoestkracht wordt verwezen naar de fysiotherapeut voor ondersteunende
technieken ter verbetering van de hoestkracht.
•
Bij het instellen van chronische beademing wordt gestreefd naar een optimale balans
tussen effectiviteit en comfort voor de patiënt.