Background Image
Previous Page  34 / 72 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 34 / 72 Next Page
Page Background

Zorgstandaard MD1 2015

34

spierzwakte of overgewicht. Hypercapnie kan echter zelfs ontstaan bij een relatief gespaarde VC.

Dit wordt respiratoir falen genoemd. Respiratoir falen is geassocieerd met een slechte prognose

en is een belangrijke doodsoorzaak bij MD1-patiënten.

5.1.2 Jaarlijkse controle door centrale zorgverlener

Een jaarlijks longfunctieonderzoek is van belang om respiratoire complicaties tijdig op te sporen

(vitale capaciteit bepalen middels spirometrie, zowel liggend als zittend). De centrale zorgverlener

is alert op klachten of tekenen van nachtelijke hypoventilatie, voor slaapapneu suspecte signalen,

zoals ochtendhoofdpijn en toegenomen hypersomnolentie overdag en recidiverende

longontstekingen.

Tijdens het lichamelijk onderzoek let de centrale zorgverlener op de lichaamshouding, het

ademhalingspatroon en tekenen van verhoogde ademarbeid. Eventueel is aanvullend een

bloedgasanalyse nodig.

Klachten als slaperigheid overdag, vermoeidheid en slaapzucht kunnen tekenen zijn van

slaapgerelateerde stoornissen, maar kunnen ook in verband staan met de betrokkenheid van de

hersenen (zie

Verschijnselen samenhangend met hersenen )

.

5.1.3 Indicaties voor verwijzen naar specialist

Aspiratie en longontsteking

Bij aspiratie of recidiverende longontsteking verwijst de centrale zorgverlener naar de longarts.

In het geval van onveilig slikken of aspiratie verwijst de centrale zorgverlener naar de logopedist

of KNO-arts met kennis van MD1. In sommige gevallen kan een percutane endoscopische of

röntgenologische gastrostomie (PEG of PRG) voor sondevoeding overwogen worden.

Slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen

Aangezien MD1-patiënten zelf vaak weinig klachten ervaren of rapporteren, zal laagdrempelig

moeten worden verwezen.

Bij klachten of tekenen van nachtelijke hypoventilatie, tekenen van verhoogde ademarbeid of bij

het longfunctieonderzoek vastgestelde afwijkingen verwijst de centrale zorgverlener naar longarts

of CTB-arts voor verdere evaluatie van de longfunctie en het nachtelijk ademhalingspatroon. In

sommige gevallen kan de centrale zorgverlener de patiënt direct verwijzen naar een centrum voor

thuisbeademing (zie

Adressen )

.

Een polysomnografie (slaaponderzoek) kan bijdragen aan de diagnostiek van slaapgerelateerde

ademhalingsstoornissen.

5.1.4 Behandeling

Aspiratie en longontsteking

Bij een (aspiratie-)longontsteking of het vermoeden hiervan wordt aangeraden laagdrempelig te

starten met een behandeling met antibiotica. Het medicamenteuze beleid is gelijk aan de

behandeling van een (aspiratie-)longontsteking bij een niet MD1-patiënt. Verdenking van een

mogelijke longontsteking is met name in een gevorderd stadium van de ziekte een indicatie voor

ziekenhuisopname.

Begeleiding door de fysiotherapeut kan zinvol zijn voor het aanleren van technieken om het slijm

makkelijk kwijt te raken en ter verbetering van de hoestkracht door ondersteunende technieken

(hoesttechnieken zoals huffen).