Background Image
Previous Page  42 / 72 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 42 / 72 Next Page
Page Background

Zorgstandaard MD1 2015

42

nachtelijke hypoventilatie, stemmingsstoornissen, apathie en vermoeidheid

(richtlijn, addendum 2 )

.

Om te bepalen welke zorg nodig is, moeten van elk van deze klachten de oorzaken nader

worden bepaald. Gebrek aan initiatief en een vlakke gelaatsuitdrukking als gevolg van

spierzwakte kunnen voor anhedonie of een stemmingsstoornis worden aangezien. Slaperigheid

overdag kan te maken hebben met een stemmingsstoornis of vermoeidheid, maar ook het gevolg

zijn van een slechte nachtrust, nachtelijke hypoventilatie of het slaapapneusyndroom.

De centrale zorgverlener maakt daarom in de anamnese onderscheid tussen initiatiefloosheid,

depressie, vermoeidheid en hypersomnie (met of zonder slaapstoornis ’s nachts).

Klachten van vermoeidheid en slaperigheid kunnen worden geëvalueerd met behulp van de

Rasch-built Fatigue and Daytime Sleepiness Scale (FDSS) of de Checklist Individual Strenght

(CIS fatigue). De BDI voor screening van depressie kan worden gebruikt bij tekenen van

stemmingsstoornissen en anhedonie

( richtlijn, hoofdstuk 4 )

.

5.5.3 Indicaties voor verwijzen naar specialist

Slaapzucht en vermoeidheid

Een slechte nachtrust, nachtelijke hypoventilatie of slaapapneu kunnen oorzaken zijn van

overmatige slaperigheid overdag. Verwijs de patiënt bij klachten of tekenen van nachtelijke

hypoventilatie naar de CTB-arts of longarts met kennis van MD1. (zie: Longen en ademhaling).

Bij slaperigheid overdag, stemmingsstoornissen en/of vermoeidheid verwijst de centrale

zorgverlener de patiënt naar de neuroloog.

Apathie en initiatiefarmoede

Voor klachten als apathie en gebrek aan empathie is geen medische behandeling beschikbaar.

Verwijzing van patiënt en partner/gezinsleden naar psychosociaal deskundigen met ervaring met

MD1 -(neuro)psycholoog, maatschappelijk werkende- kan zinvol zijn.

5.5.4 Behandeling

Slaapzucht en vermoeidheid

Wanneer de slaperigheid overdag niet het gevolg is van een verstoorde nachtrust en er geen

indicatie is voor nachtelijke ademhalingsondersteuning (zie: Longen en ademhaling), kunnen

'hazenslaapjes' (korter dan 30 minuten per keer) soms helpen. Als deze remedie onvoldoende

blijkt, kan aanvullend worden behandeld met modafinil (of eventueel methylfenidaat). In verband

met de kans op slapeloosheid, mag dit middel alleen 's ochtends worden ingenomen. Bij

ondervoeding kan modafinil afname van eetlust teweeg brengen.

Vermoeidheid komt vaak voor bij mensen met MD1. Indien de oorzaak van de vermoeidheid niet

voortvloeit uit lichamelijke problemen of in verband staat met stemmingsstoornissen, verminderd

initiatief of respiratoire problematiek, kan cognitieve gedragstherapie worden overwogen.

Ook kan een gestructureerd dagprogramma met voldoende afwisseling van rust en activiteit

soms helpen. Partner en gezinsleden kunnen hierbij een stimulerende en steunende rol spelen.

In het dagprogramma wordt meegenomen dat afspraken `s ochtends niet te vroeg worden

gepland. Ook in de werksituatie verdient het de voorkeur niet te vroeg te beginnen.