Background Image
Previous Page  46 / 72 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 46 / 72 Next Page
Page Background

Zorgstandaard MD1 2015

46

zwangerschappen. Wel heeft het ongeboren kind een kans van 50% op een doorgaans

ernstigere vorm van MD1 dan de aangedane ouder

( richtlijn, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 6 )

.

5.7.2 Indicaties voor verwijzen naar specialist

Zwangere vrouwen met MD1 dienen gecontroleerd te worden door een gynaecoloog, met kennis

van MD1. De centrale zorgverlener of de huisarts verwijst vroeg in de zwangerschap naar een

gynaecoloog in de tweede of derde lijn en informeert deze over het ziektebeeld. Wanneer de

zwangere last heeft van verminderde spierkracht, kan indien nodig of gewenst worden verwezen

naar een revalidatiearts en/of ergotherapeut met kennis betreffende MD1, voor advies over het

gebruik van hulpmiddelen.

Bevalling

Vrouwen met MD1 moeten in alle gevallen bevallen in het ziekenhuis met IC-faciliteit voor zowel

moeder als kind, onder begeleiding van een gynaecoloog met kennis van MD1. Door

verminderde spierkracht en weeënzwakte kunnen complicaties ontstaan, zoals een langere duur

van de ontsluitings- en uitdrijvingsfase. Om foetale nood te voorkomen dient de gynaecoloog op

tijd over te gaan op een vacuümextractie of tangverlossing, of een sectio caesarea.

Gezien het risico op complicaties bij anesthesie is het van groot belang dat de gynaecoloog de

anesthesioloog tijdig en adequaat informeert (zie: Voorzorgsmaatregelen anesthesie). Eventueel

kan contact op worden genomen met de centrale zorgverlener.

Het ziekenhuis dient in alle gevallen uitgerust te zijn met intensive-care faciliteiten voor zowel

moeder als kind.

5.7.3 Aanbevelingen

Aanbevelingen die volgen uit de richtlijn

Overige aanbevelingen

5.8

Overige klachten

5.8.1 Inleiding

Myotone dystrofie is een multisysteemziekte. Naast de al genoemde verschijnselen kan er onder

meer sprake zijn van stoornissen van de zintuigen, vroegtijdige kaalheid en verminderde fertiliteit

van mannen, secundaire voedingsproblemen en gebitsproblemen.

Stoornissen van de ogen en het gehoor, zoals cataract en netvliesdegeneratie en perceptief

gehoorverlies kunnen zich voordoen.

• Er zijn geen aanbevelingen over zwangerschap en bevalling opgenomen in de richtlijn.

• Vrouwen met MD1 die zwanger zijn, worden in alle gevallen gecontroleerd door een

gynaecoloog die bekend is met het ziektebeeld.

• De bevalling van vrouwen met MD1 vindt plaats in een ziekenhuis met IC-faciliteit voor

zowel moeder als kind, onder begeleiding van een gynaecoloog.

• De anesthesioloog is op de hoogte van de risico's van algehele anesthesie bij MD1. Na

algehele anesthesie dient gedurende 48 uur IC-bewaking plaats te vinden (zie ook

Voorzorgsmaatregelen anesthesie).

.