Background Image
Previous Page  49 / 72 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 49 / 72 Next Page
Page Background

Zorgstandaard MD1 2015

49

Buikklachten (pijn, krampen, verstopping) komen veel voor, evenals oorontstekingen. Tijdens de

puberteit krijgen ze meer last van spierzwakte, met name in handen, voeten en gezicht. Ook

myotonie doet zich dan voor.

Cardiale geleidingsstoornissen, hartritmestoornissen en een trage hartactie kunnen bij kinderen

met de congenitale vorm al vroeg voorkomen. Specifieke problemen betreffen cardiomyopathie

als gevolg van onvoldoende rijpheid van de hartspier of hypertrofische cardiomyopathie.

Op volwassen leeftijd nemen de spierzwakte en orgaanstoornissen toe.

Kindervorm

De kindervorm begint tussen het eerste levensjaar en de puberteit. Meestal blijkt pas als het kind

naar de basisschool gaat dat er sprake is van MD1. Een vertraagde cognitieve ontwikkeling is

vaak het eerste verschijnsel. De intelligentie van kinderen met MD1 varieert van laag tot hoog,

maar de meerderheid heeft een zwakke tot laagnormale intelligentie.

Ook spraakproblemen doen zich al vroeg voor. Gedragsproblemen, zoals het zich terugtrekken,

sociale problemen en het zich moeilijk kunnen concentreren komen waarschijnlijk vaker voor dan

bij andere kinderen. Speciaal onderwijs kan nodig zijn, vooral als er ook gedrags- of

concentratieproblemen zijn.

Er is aanvankelijk meestal weinig spierzwakte. Sommige kinderen zijn traag in hun motorische

ontwikkeling. Ook hebben de kinderen een vlakke mimiek en gebitsproblemen. Vaak zijn er

buikklachten.

De kinderen klagen vaak over vermoeidheid. Ze zijn traag en kunnen moeilijk tot iets kunnen

komen. Ook kunnen ze meer behoefte hebben aan slaap.

Ook bij deze vorm ontstaat op den duur myotonie en nemen spierzwakte en orgaanstoornissen

toe.

Aandachtspunten

Buikpijn, diarree, obstipatie en fecale incontinentie worden bij kinderen vaker gezien dan bij

volwassenen. Oorzaak, verschijnselen en behandeling van deze klachten zijn waarschijnlijk niet

anders dan bij volwassenen met MD1. De zindelijkheidstraining voor feces kan jarenlang zonder

gevolg zijn, met alle sociale gevolgen van dien.

Kinderen met de congenitale of kindervorm ondervinden door de zwakte van hun gelaatsspieren,

de spraakstoornis en andere verschijnselen van hun ziekte vaak problemen in de communicatie

en sociale contacten. Ze zijn niet goed in sport. Bovendien weten anderen niet altijd dat ook hun

passiviteit en slaperigheid te maken hebben met de ziekte. Als gevolg hiervan zijn de kinderen

kwetsbaar voor pesten of buitensluiten door andere kinderen.

5.10.2 Jaarlijkse controle door centrale zorgverlener

De centrale zorgverlener, bij voorkeur een (kinder)revalidatiearts of kinderarts/kinderneuroloog of

arts voor verstandelijk gehandicapten met kennis van en ervaring met MD1, voert tijdens de

jaarlijkse controle een hartcontrole uit met behulp van een ECG of verwijst hiervoor naar de

kindercardioloog.