Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  26 / 113 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 26 / 113 Next Page
Page Background

26

Figuur 2. Periode waarin de diagnostische en enkele overige kenmerken en problemen zich meestal uiten bij individuen

met NF1. Behalve bij kenmerken die congenitaal zijn of bij geboorte al vast te stellen, is het begin en einde van de

uitingsperiodes niet nauwkeurig vast te stellen (grijze uiteinden van balken; op grond van tabel 4 uit [12] en [59]).

2.7 Ziekte-ernst

Met betrekking tot de ernst van de ziekte, is er geen consensus over classificatie [68][69]. Voor de frequentie

van opvolgen van het individu met NF1 en de vraag of hij/zij in een Expertise of behandelcentrum (EC/BC) of

bij de huisarts het beste onder controle kan staan, hanteert de NFVN samen met haar MAR de classificatie

mild en ernstig op grond van de volgende kenmerken:

Ernstige vorm:

NF1 veroorzaakt door microdeleties;

grote (plexiforme) neurofibromen;

neurologische en/of oogheelkundig belemmering of uitval;

reeds aangetoonde maligniteiten of een opticus glioom en jonger dan 17 jaar;

(chronische) pijn;

belangrijke psychosociale en psychiatrische problematiek (depressiviteit of dysthymie, ASS, ADHD

of ADD mét medicatie, verstandelijke beperking);

instabiel ziektebeeld (snelle toename van medische klachten of symptomen over laatste jaren

geconstateerd.

Indien aan géén van bovenstaande criteria wordt voldaan, dan heeft het individu met NF1 een

milde vorm

van NF1. Belangrijk is dat het vaststellen van een ‘milde’ vorm van NF1 momentopname is; het beloop en

dus de

ernst kan met de tijd veranderen

.

Deze classificatie van de aandoening heeft geen gevolgen voor het al dan niet in aanmerking komen voor

een bepaald type behandeling: op individueel niveau wordt, in overleg met het individu met NF1 besloten