Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  21 / 113 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 21 / 113 Next Page
Page Background

21

2.4 NF1 subtypen

Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de verschillende fenotype-varianten, gezien de gevolgen

voor preconceptiezorg (zi

e 3.2 Preventie )

en - waar van toepassing - lagere risico op complicaties (zoals bij

segmentale NF1) [44]. Hieronder worden de ziekteverschijnselen en kenmerken van NF1 subtypen

beschreven.

2.4.1 Gegeneraliseerde NF1

De diagnose gegeneraliseerde NF1 wordt in de eerste instantie

8

op grond van klinische kenmerken gesteld

(zi

e 3.4 Diagnose )

. Bij deze vorm van NF1 komen minstens twee diagnostische hoofdkenmerken voor [45].

Bij gegeneraliseerde NF1 bevatten alle of het merendeel van de cellen het gemuteerde NF1 gen

(constitutionele vs. mozaïcisme, zie ook

2.3.1 Genetica van NF1 )

. Symptomen of klachten beperken zich dan

niet tot één lichaamsdeel. Er kunnen zich diverse neurologische, vasculaire, endocrinologische, skelet- en

oftalmologische afwijkingen voordoen, naast motorische problemen, emotionele-, cognitieve- en

gedragsproblemen (zi

e 3.5.2.1 Diagnostische kenmerken

e

n 3.5.2.2 Overige kenmerken )

.

Gegeneraliseerde NF1 wordt gekenmerkt door een onvoorspelbaar ziektebeloop, al zijn er aanwijzingen voor

genotype-fenotype relaties (zi

e 2.3.2 Genotype-fenotype relaties )

. De ernst van de aandoening bij de ouder

heeft geen voorspellende waarde voor de ernst van de aandoening bij de nakomelingen [12]. Tijdens het

leven kunnen zich allerlei hoofd- en nevenkenmerken van NF1 voordoen (zie

2.6 Leeftijdsafhankelijke symptomen, klachten en problemen )

en is het risico op het ontstaan van maligne perifere nerve sheath

tumoren (MPNST; evt. als maligne ontaarding vanuit bestaande plexiforme neurofibromen) ongeveer 8-13%

[46].

2.4.2 Segmentale NF1

De diagnose segmentale NF1 wordt in de eerste instantie

9

op grond van klinische kenmerken gesteld (zi

e 3.4 Diagnose )

. ’Bij deze vorm zijn de (neuro)cutane diagnostische hoofdkenmerken gelokaliseerd op één

lichaamssegment in de lijnen van Blaschko [45]. Dit komt omdat maar één gedeelte van de lichaamscellen

het gemuteerde NF1 bevat (mozaïcisme; zie oo

k 2.3.1 Genetica van NF1 )

.

Segmentale NF1 is in alle gevallen sporadisch [47] en geeft wel een verhoogd risico van ca. 5% op een kind

met NF1. Deze vorm van de aandoening wordt gekenmerkt door een mild ziekteverloop (zie oo

k 2.7 Ziekte- ernst

e

n 2.8 Ziektelast en kwaliteit van leven )

. Vaak hebben mensen met segmentale NF1 weinig of geen

klachten en wordt de ziekte niet of per toeval ontdekt. Segmentale NF1 komt veel minder vaak voor in de

populatie dan gegeneraliseerde NF1 [36].

Segmentale NF1 komt tweemaal zo vaak voor bij vrouwen dan bij mannen, het rechter lichaamsdeel is vaker

aangedaan dan het linker. Bij ongeveer 6% van de gevallen zijn beide kanten van het lichaam aangedaan.

Aangedane lichaamsdelen zijn meestal borstkas, buik, armen, onderste ledematen en het gezicht [48].

8

Ter bevestiging van de klinische diagnose, kan later genetische diagnose verricht worden (zie hoofdstuk 3.4).

9

Ter bevestiging van de klinische diagnose, kan later genetische diagnose verricht worden (zie hoofdstuk 3.4).