Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  60 / 113 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 60 / 113 Next Page
Page Background

60

Klachten kunnen zijn: lokale palpabele afwijking, een door de vrouw gevoeld knobbeltje, lokale pijn

of gevoeligheid in één borst, bruine of bloederige tepeluitvloed. Bij deze klachten is verwijzing naar

een radioloog aanbevolen. Behandeling is conform de richtlijn voor mamacarcinoom [206].

Hersentumoren

Hersentumoren komen vaker voor bij NF1 dan in de algemene populatie. Bij kinderen jonger dan 7 jaar is

een laaggradige tumor (pilocytair astrocytoom) van de nervus opticus, chiasma of de tractus opticus (‘optic

pathway glioma’, OPG) de meest voorkomende tumor. Bij oudere kinderen wordt deze tumor nauwelijks

gediagnosticeerd en groeien ook eerder gediagnosticeerde tumoren in dit gebied niet meer. De meerderheid

van de tumoren vertoont langzame groei.

NF1-geassocieerde hersenstamtumoren komen vooral voor bij iets oudere kinderen (8 tot 9,5 jaar) en

voornamelijk in de medulla oblongata. Dit in tegenstelling tot de algemene populatie, bij wie

hersenstamtumoren vooral in de pons voorkomen. Hersenstamtumoren hebben, evenals het OPG, bij

kinderen met NF1 veelal een gunstiger beloop dan bij kinderen zonder NF1.

Volwassenen met NF1 ontwikkelen typisch meer hooggradige gliomen, met een 50-100 keer verhoogde

prevalentie ten opzichte van de algemene populatie. Hoewel de absolute incidentie nog steeds laag is,

vereist een presentatie van neurologische uitval of afwijkend neurologisch onderzoek diagnostiek naar

hersentumoren. Er is een verhoogde incidentie van secundaire gliomen bij volwassenen met NF1 die eerder

zijn behandeld met radiotherapie.

Klachten en behandeling

Hersentumoren kunnen (neurologische) klachten geven zoals hersenzenuwuitval, hoofdpijn,

diencephaal syndroom, lethargie en/of gewichtsverlies [11]. Hersentumoren geven altijd indicatie tot

behandeling en follow-up (zie

3.5.2.3 Begeleiding en follow-up )

. Behandeling van progressieve

gliomen is vergelijkbaar met overige laaggradige gliomen in de pediatrische populatie zonder NF1:

chirurgische verwijdering geniet de voorkeur [207]. Er is een relatieve contra-indicatie voor

radiotherapie gezien het meer frequent voorkomen van late complicaties bij NF1 patiënten

(secundaire tumoren, vasculaire afwijkingen).

Rhabdomyosarcomen (RMS)

Rhabdomyosarcomen zijn kwaadaardige tumoren, waarbij de tumorcellen lijken op (voorlopers van) normale

skeletspiercellen. Een rhabdomyosarcoom doet zich meestal voor op jonge leeftijd en ontstaat vaak in de

tractus urogenitalis [208]. Beeldvormend onderzoek zoals een MRI, eventueel een PET-scan om verdachte

lymfeklieren goed te kunnen onderzoeken is wenselijk. Weefselonderzoek kan ook aan de orde komen

(biopt).