Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  40 / 113 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 40 / 113 Next Page
Page Background

40

in het geval van vermoeden van NF1 op grond van multipele CAL-maculae moeten ontwikkelings- of

intelligentieonderzoek samen wordt een screening op leer-, emotionele en gedragsproblemen

uitgevoerd.

3.4.2.2 Genetische diagnose

Genetische diagnose van NF1 gebeurt in Nederland d.m.v. DNA mutatieonderzoek. Indicaties voor DNA

mutatieonderzoek zijn:

bevestiging diagnose;

atypisch fenotype voor verhelderen diagnose of bij twijfel aan de diagnose NF1;

de wens tot prenatale diagnostiek of PGD (zi

e 3.2 Preventie )

in geval van kinderwens.

Mutatieanalyse wordt doorgaans uit bloed, in sommige gevallen uit tumorweefsel (zi

e 2.3.3 Testen van de genetische afwijkingen bij NF1 )

, verricht. Een afwijkend resultaat uit het bloed bevestigt de klinische

diagnose van NF1. Een afwijkende uitslag uit één of meerdere tumorweefsels wijst op mozaïek vorm van

NF1. Echter, bij normaal resultaat dient de differentiaaldiagnose (m.n. NF1 mozaïcisme) te worden

overwogen.

Het standaard aanbieden van DNA mutatieanalyse aan nieuwe individuen met NF1 vindt steeds meer

aanhang [109][108][110]. Sommigen pleiten ook voor de herziening en uitbreiding van de inmiddels 25 jaar

oude NIH diagnostische criteria [110].

Indien een persoon in aanmerking komt voor DNA mutatieanalyse en het resultaat ervan is ofwel een 3-bp

inframe deletie in exon 17 ofwel een microdeletie, dan dient de (verzorger van de) persoon met NF1

hierover geïnformeerd te worden. Belangrijk dat duidelijk wordt gemaakt dat de gevonden genotype-

fenotype relatie (zi

e 2.3.2 Genotype-fenotype relaties )

gebaseerd is op gemiddelden in de NF1-populatie,

waardoor er geen garantie bestaat op een mild dan wel ernstige verloop van de ziekte.