24
Tabel 1: Overzicht van lichamelijke gevolgen naar hoogte van de dwarslaesie
≥ C4
C5 t/m C8 T1 t/mT6 T7 t/m L3 Cauda
1 Beademing
X
2 Ademhaling
X
X
X
3 Hartfunctie
X
X
4 Hypotensie
X
X
X
5
Temperatuurregulatie
stoornissen
X
X
X
6 Autonome dysreflexie
X
X
X
7 Blaas
X
X
X
X
X
8 Darm
X
X
X
X
X
9 Houding & Mobiliteit
X
X
X
X
X
10 Decubitus
X
X
X
X
X
11 Trombose
X
X
X
X
X
12
Neurogene Heterotope
Ossificatie (
NHO)
X
X
X
X
X
Bron: NVDG
Het zorgplan betreft integraal de diagnostische en therapeutische activiteiten, gekoppeld aan de
aard van de stoornissen. Het zorgplan heeft een multidisciplinair karakter en wordt – indien
mogelijk – besproken met de patiënt en/of diens direct betrokkene(n). Afhankelijk van de
ontwikkelingen en/of vorderingen wordt het zorgplan periodiek bijgesteld.
De behandeling is afhankelijk van de aard en de ernst van de dwarslaesie (hoogte,
compleet/incompleet). Een snelle en juiste behandeling in een daartoe toegerust ziekenhuis is
van groot belang om de gevolgen van de dwarslaesie zo veel mogelijk te beperken. Hiervan kan
de patiënt levenslang de voor- of nadelen van ondervinden. De juiste behandeling op de juiste
plek is dus van eminent belang.
Dwarslaesie ten gevolge van een trauma
Indien er sprake is van ruggenmergletsel ten gevolge van acute traumatische
wervelkolompathologie is intensieve medische/chirurgische en paramedische behandeling
geboden:
1.
Bij een incomplete dwarslaesie in combinatie met een instabiele wervelkolom én bij een
progressie van de neurologie vindt zo spoedig mogelijk een stabiliserende operatie van
de wervelkolom plaats, zo nodig in combinatie met het maken van ruimte voor het
ruggenmerg (decompressie). Bij zowel een complete als een incomplete dwarslaesie zijn
er verschillen van inzicht tussen de traumacentra in Nederland over het nut van het wel
of niet operatief decomprimeren van het ruggenmerg en ook de timing daarvan staat ter
discussie. Bij vroege operatieve stabilisatie van de wervelkolom kan de mobiliserende
revalidatie sneller worden gestart. Patiënten dienen – indien mogelijk en anders diens
naaste(n) – voorgelicht te worden over de verschillende opties en betrokken te worden
bij het keuzeproces. In het algemeen is het aan te bevelen dat het effect van vroege
decompressie aan nader wetenschappelijk onderzoek wordt onderworpen.
2.
Streven naar adequate ruggenmergperfusie (MAP
11
> 85 mm Hg) en O2-saturatie (dag
0-7).
11
Mean Arterial Pressure.
1...,15,16,17,18,19,20,21,22,23,24 26,27,28,29,30,31,32,33,34,35,...87